Erasmus nog niet echt populair

Het Erasmus-programma wordt 31 jaar. Een groot feest wordt het echter niet, want het verhoopte succes blijft toch wel een beetje uit. Slechts 15% van de studenten stappen in het programma.

Trefwoorden: #academiejaar, #Erasmus, #studenten, #studeren

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Het aantal jongeren dat enkele maanden naar het buitenland trekt om er te studeren of een stage te doen, stijgt jaarlijks wel met meer dan 5 % maar… nog steeds minder dan 15% van alle studenten maken hiervan gebruik.

In academiejaar 2016-2017 kozen 5.648 Vlaamse studenten ervoor om via Erasmus een deel van hun studies of stage in een ander Europees land te doen, wat een stijging is van 5,65% bij het jaar ervoor.

Het was ook het tweede academiejaar dat ze naar landen buiten Europa konden: 28 Vlaamse studenten zetten de stap en kozen voor de Verenigde Staten, Rusland en Australië. Voor Wallonië en Brussel waren de meest recente cijfers die we konden bemachtigen van 2013-2014. Toen vertrokken 2.543 studenten om in het buitenland te studeren en 730 om er een stage te doen.

Ingenieurs in de minderheid
Een student kan per studiecyclus (bachelor, master, doctoraat) maximaal twaalf maanden in het buitenland studeren of een stage doen. Studeren en stages kunnen worden gecombineerd, en het is ook mogelijk om voor verschillende buitenlandse instellingen te kiezen. In theorie kunnen jongeren dus vier korte uitwisselingen van drie maanden maken.

Gemiddeld blijven de Erasmus-jongeren 4,7 maanden in het buitenland voor hun studies en 3,7 maanden voor stages. Het zijn vooral studenten bedrijfskunde, rechten, economie en talen die naar het buitenland trekken om te studeren. Stages buiten België worden vooral gedaan in de gezondheidszorg en bedrijfskunde.

Ingenieurs blijken zich niet zo geroepen te voelen om aan Erasmus deel te nemen. Exacte cijfers vonden we niet, maar ze komen in elk geval niet voor in de top vijf van studierichtingen die voor het buitenland kiest. Waar een student precies naartoe kan, hangt af van zijn onderwijsinstelling. Het is immers de universiteit of hogeschool die de uitwisselingscontracten met hun collega-instellingen tekent.

De studerende Vlaming (geen cijfers voor Brussel en Wallonië) kiest vooral Spanje (684) en Frankrijk (641), dan Duitsland (365), Italië (260) en het Verenigd Koninkrijk (244). Bij stages staat buurland Nederland (334) voorop, daarna Spanje (210), Frankrijk (182), Duitsland (186) en het Verenigd Koninkrijk (166).

Omgekeerd mogen we ook heel wat buitenlandse studenten ontvangen: vorig academiejaar kwamen bijna 3.800 studenten naar Vlaanderen, vooral Spanjaarden, Italianen, Duitsers, Fransen en Nederlanders. Van landen buiten Europa kwamen 54 studenten, voornamelijk uit Oekraïne, Rusland en Cuba.

Goed gesubsidieerd
Erasmus is deel van Erasmus+, een EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport in Europa dat tot 2020 loopt. Met een budget van 14,7 miljard euro geeft het vier miljoen Europeanen de kans om in het buitenland te studeren, ervaring op te doen of als vrijwilliger actief te zijn.

Vlaanderen krijgt jaarlijks bijna 8,4 miljoen euro en legt een half miljoen bij; voor Brussel en Wallonië zou het om 16 miljoen euro gaan, waar de gemeenschappen dan nog 14,5 miljoen bijleggen voor het luik ‘opleiding’ en 1,2 miljoen euro voor ‘jongeren’. Binnen het onderwijsluik kunnen dus naast studenten ook leerkrachten er gebruik van maken.

Toch zijn de grootste ‘gebruikers’ de jongeren die in Erasmus een opportuniteit zien om extra ervaring op te doen. Studeren en werken in een andere taal en cultuur biedt sowieso een gigantische meerwaarde. Niet alleen voor de eigen ontwikkeling maar ook om de kansen op een goede job te verhogen.

Erasmus-studenten bewezen immers een zekere zelfstandigheid en doorzettingsvermogen én zullen zonder twijfel vloeiender andere talen spreken dan hun leeftijdsgenoten. Het mooie is dat de vereisten eigenlijk niet zo zwaar zijn: het volstaat dat je minstens het eerste jaar hogere studies met succes afrondde en de taal van het gastland voldoende onder de knie hebt.

Om de kosten te dekken, kent de Europese Commissie een beurs toe aan elke participant (bovenop andere beurzen). Het bedrag is afhankelijk van het gastland, de verblijfsduur en de levensduurte aldaar. Het aantal aanvragen kan een rol spelen, evenals de periode van de aanvraag.

Voor Europa kan je rekenen op 235 tot 435 euro per maand. Daar komt eventueel een extra bij voor studenten uit minder begoede milieus en voor mindervalide jongeren. Erasmus-studiebeurzen voor buiten Europa bedragen gemiddeld 650 euro/maand.

Andere formules: stages voor technische en beroeps, leercontracten
Studenten uit Belgische hoger onderwijsinstellingen kunnen ook binnen de landsgrenzen een vergelijkbare ervaring opdoen. Met Erasmus Belgica gingen het voorbije academiejaar 143 Vlaamse studenten op uitwisseling naar een andere taalgemeenschap.

Ook leerlingen uit technische- of beroepsrichtingen in het secundair onderwijs trekken erop uit met Erasmus+ voor buitenlandse stages. In het academiejaar 2015-2016 waren het er zo’n 1.400 onder begeleiding van 188 leraars (vier keer meer dan in 1995).

Deze leerlingen krijgen een ‘Europass Mobility’: een attest met de kennis en vaardigheden die ze in een ander Europees land hebben verworven, wat hun kansen in sollicitaties aanzienlijk verhoogt. Frankrijk is topgastland, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Portugal en Italië.

Volgend jaar komt er nog een formule bij. Op initiatief van Europees Commissaris Marianne Thyssen lanceert Europa de ‘ErasmusPro’ waarmee jongeren met een leercontract gedurende zes maanden tot een jaar kennis en ervaring in het buitenland kunnen opdoen.