Flanders Make opent drie nieuwe labs in Lommel

Vorige week opende Flanders Make het Operator Support 4.0 lab, het Joining & Materials lab en het E-Powertrain lab. Wij kregen de kans de labs te bezoeken.

Trefwoorden: #automotive, #E-Powertrain lab, #Flanders Make, #Joining & Materials lab, #Operator Support 4.0 lab

Lees verder

research

ENGINEERINGNET.BE - In de labs investeerde Flanders Make 5 miljoen euro, deels gefinancierd door het SALK-plan en EFRO en deels door projecten met partners.

In het Joining & Materials Lab worden proeven gedaan met lijmen en mechanische verbindingen. Hier zagen we dan ook instrumentatie om oppervlakken grondig te reinigen en voor te behandelen.

Naast een QF-20 20 Watt oppervlaktebehandelingsfiberlaser van het Belgische P-Laser die, net als de atmosferische plasmabehandeling van Raantec (met een 400W vermogen) via een Yaskawa-corobot nauwkeurig op een proefstuk aan de slag kan, zagen we een ultrasoonreinigingsbad (ter grootte van een frietketeltje van 3 liter).

Laser en plasma kunnen ook in de aangelegen en afgesloten ruimte ingezet worden in een portaalopstelling met krachtiger ABB-robot voor het ontwerpen en uittesten van omvangrijker toepassingen.

Voorts zagen we intern geprofileerde spuiten om lijmen gecontroleerd aan te brengen, een HeatEvent uithardingsoven van Vötschtechnik (een kamer van 1,5 m³ met een programmeerbaar temperatuurverloop tot 300°C) en een testbank die tot 5 ton trekkracht op proefstroken/plaatjes kan zetten, eveneens in een klimaatkamer gebouwd zodat de proeven bij temperaturen van -50° tot +220°C verricht kunnen worden.

In het Operator Support 4.0 lab wachtte ons de Kuka-cobot die op een AGV (eveneens Kuka) gemonteerd was. De mobiele cobot was voorzien van een pneumatische drievingerige adaptieve grijper van Robotiq. Voor logistieke en mobiele productiedemo’s.

In een andere opstelling assembleerde een tweearmige ABB-cobot elektrische schakelaars die van Niko konden zijn. Daarnaast was een medewerker van het lab uitgerust met een stel sensoren op armen, benen, gewrichten, borst en hoofd. Tijdens de assemblage van een component worden zijn bewegingen gemonitord. De daarmee gepaard gaande belasting wordt gemeten en op een scherm in beeld gebracht.

Op die manier kan ook van de ‘mens’ en zijn handelingen een ‘virtual twin’ gemaakt worden om meer inzicht te verwerven in processen, de opeenvolging van taken en de stress die dat verooorzaakt om processen uiteindelijk ergonomischer op te bouwen en de stress te reduceren.

Op een tafel terzijde lag ook een DSI-24 hoofdset van Wearable Sensing, die met een zogenaamde Dry Sensor Interface EEG-signalen oppikt en een brain-computer interface kan zijn voor nieuwsoortige toepassingen.

In het E-Powertrain lab worden batterijen en elektrische aandrijflijnen getest in virtuele omstandigheden. Componenten worden er door hun digitale twin vervangen en hoeven niet in een prototype voertuig of machine ingebouwd te worden.

Er stond een rode Range Rover op de rollenbank. Achteraan hing een PEMS (een mobiel emissiemeetsysteem voor CO, CO2, NO, NO2, ...) dat ook het brandstofverbruik en de omgevingscondities registreert bij het rijden op de weg.

Op de velgen stonden ‘Kistler-meetwielen’ die de krachten op de wielen en de wielmomenten opmeten, op de weg of op de rollenbank. De rollenbank zelf kan tot 300 km/uur halen. Vandaag is dat nog wat ‘overkill’ want hiervoor zijn er nog geen concrete toepassingen.

De rijcycli zijn programmeerbaar maar de rollen zelf zijn ook uitwisselbaar zodat wagens/banden op verschillende ruwheden -baanprofielen- uitgetest kunnen worden. Voor de neus van de wagen hangt een zwarte kast: een windsimulator die windsnelheden tot 120 km/uur neerzet en die gekoppeld kan worden aan de rollenbank.

In een volgende ruimte vonden we een generator waaraan een Magnax axiale flux motor hing. De generator haalt 20.000 toeren en 320 kW… De ‘kleine’ Magnax-motor haalt 300 kW piek. Formule 1-getallen. Op de testbank kan met apparatuur van het eveneens Belgische Triphase het vermogen en de efficiëntie van de motor verder geoptimaliseerd worden. Zo kan er bijvoorbeeld onderzocht worden wat het effect van koeling op de prestaties is.

In een laatste ruimte zullen versnelde levensduurtesten gebeuren. Een elektrodynamische shaker zal er componenten geprogrammeerd ‘dooreenschudden’ (tot 2 kHz) in één vlak tegelijk. 24/7. Op drie weken tijd kan men ‘jaren’ toevoegen aan onderdelen.

In december wordt er ook nog een klimaatkast rond de opstelling gebouwd die de temperatuur (-40°C tot +180°C) maar ook de luchtvochtigheid regelt. UVA- en UVB-lampen aan de zoldering zullen er het verkleuren van gelakte onderdelen kunnen versnellen. Een hydraulische actuator zal voor de shaker komen te staan om onderdelen ook op kracht te testen.

We bezochten eveneens het Virtual Reality lab, een zwartgeschilderde studioruimte waar mensen aan de slag kunnen met VR-headsets en pointers, in simulatie leer- of trainingomgevingen. De VR-omgeving kan men aanwenden om robots te programmeren, bijvoorbeeld.

Er is ook geïnvesteerd in een nieuw trackingsysteem (HTC Vive) waarmee tot vier mensen tegelijk ‘samen’ aan de slag kunnen in de gecreëerde VR-wereld. Niet alleen zinvol voor toepassingen in de typische maakindustrie maar ook in procesomgevingen, farma en zelfs voeding. “Wij creëren de omgeving op basis van de CAD- en andere bestanden die de bedrijven ons toesturen.”

“We zijn een partner voor KMO’s en grotere bedrijven en bouwden een testinfrastructuur uit met het oog op een directe kennistransfer”, zei Dirk Torfs, directeur van Flanders Make. “Zo mikken we samen op meer productie in Vlaanderen.”

De state-of-the-art infrastructuur kan ingezet worden zowel voor demonstraties en co-creatie, als validatie en training. Sleutelwoorden zijn er o.a. cobots, virtualisering en VR, processen, elektrificatie van mobiliteit, levensduurtesten, drones, autonoom rijden ...

In het automotive gebeuren maakt de topinfrastructuur van Flanders Make een sneller beslissingstraject, implementatie en marktintroductie van innovatieve producten mogelijk. “Er is innovatie met een grote ‘I’ en innovatie met een kleine ‘i’ die vooral toepassingsgericht is en waarin Flanders Make een verschil kan maken”, gaf voorzitter Urbain Vandeurzen aan.

Het gaat dan eerder om het valoriseren van onderzoeksresultaten en het opzetten van productieprocessen om producten sneller naar de markt te brengen. Hij gaf drie zwaartepunten aan: voertuigen, machinebouw en productietechnologie.

Flanders Make heeft drie vestigingen (Lommel, Leuven en Kortrijk) en er is naar verluidt een vierde site in voorbereiding op het Thor park (Genk). Ondertussen wordt naar een 500-tal medewerkers gegroeid.


(foto's: LDS)

Video:
(tweearmige ABB cobot monteert niko schakelaars)