• 13/06/2013

Verkiezing Maintenance Manager: Onze industrie zit in 'survival mode'

Bemas heeft zopas zijn nieuwe maintenance manager van het jaar gekozen. Opmerkelijk: qua onderhoudsstrategie blijken alle kandidaten een vrij gelijklopend pad te bewandelen. Door Wim Vancauwenberghe, Bemas.

Trefwoorden: #BEMAS, #Maintenance Manager, #Stora Enso, #Volvo Car, #Wim Van Cauwenberghe

Lees verder

Columns

( Foto: Bemas )

ENGINEERINGNET.BE -- Ook de andere finalisten, Katrien Bouckaert en Peter Heyndrickx, verdienen een pluim voor het uitstekende werk dat ze bij Stora Enso verwezenlijken. Qua onderhoudstrategie bewandelen ze allemaal een vrij gelijklopende weg.

Op het eerste gezicht zijn beide bedrijven totaal verschillend. Bij Volvo Car assembleren ze auto’s, Stora Enso maakt papier. Maar toch hebben hun respectieve onderhoudsdiensten heel wat uitdagingen gemeen.

Alomtegenwoordig is natuurlijk de crisis. Die weegt op zowat elk industrieel bedrijf in ons land. Een dalende marktvraag en stijgende import uit lage loonlanden duwt onze industrie naar de grenzen van de rendabiliteit.Dit geldt ook voor de finalisten.

Zo opereert Stora Enso in een krantenpapiermarkt die sinds 2008 jaarlijks met 5% daalt. In dergelijke omstandigheden is het primordiaal om ook in ‘survival mode’ positieve ambities te hebben. CEO van Stora Enso Chris De Hollander verwoordt dit schitterend met de boutade «Wij willen de laatste krantenpapierfabriek van Europa worden».

Daling «met visie»
En ja, ook achter een dergelijk statement gaat een daling van de onderhoudsbudgetten schuil, maar dan wel mét visie. Niet het blinde wegsnijden van onderhoud, maar juist investeren in een proactieve onderhoudsorganisatie. Beide cases illustreren dat onderhoud en productiebetrouwbaarheid de sleutel zijn voor het overleven van de fabriek. En zowel Volvo Car als Stora Enso bewandelen hierin een vrij gelijklopende weg.

Een centrale coördinatie van onderhoud blijkt daarbij van groot belang. In beide bedrijven was het onderhoud tot voor enkele jaren decentraal ingericht. Toen de onderhoudspraktijken in de verschillende afdelingen teveel uit elkaar groeiden, en er teveel storingen en te hoge onderhoudskosten ontstonden, werd beslist om opnieuw een centraal gecoördineerde onderhoudsdienst op te richten.

Bij Volvo blijven er echter ook technici in de locale productieafdelingen werken. In beide gevallen werd gestart met het goed beschrijven van de onderhoudsprocessen, met focus op verbetering van de onderhoudsproductiviteit en verhoging van betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de productielijnen door het toepassen van beste praktijken, maar met een aanvaardbare kostprijs natuurlijk.

Samen met het stijgen van de betrouwbaarheid, daalt het reactieve storingsonderhoud. Dit maakt dat de onderhoudskosten dalen. Onze finalisten bewijzen dit met prima resultaten in interne benchmarks.

Omgaan met steeds oudere installaties
Naast de budgettaire druk is er in het licht van de huidige crisis echter nog een grotere uitdaging voor onze onderhoudsdiensten: hoe omgaan met steeds oudere installaties.

Op enkele uitzonderingen na, zoals de recent aangekondigde investering in de Antwerpse Total-raffinaderij, is er immers ook steeds minder budget om bestaande installaties te vervangen.

De echte 'survival'-uitdaging voor onze industrie is dan ook om in de komende jaren competitief te blijven met een verouderend machinepark.


door Wim Vancauwenberghe, Maintenance Evangelist