Onderzoekers zien varen op methanol als valabele optie

Binnen het project Green Maritime Methanol onderzocht een breed consortium onder leiding van TNO de haalbaarheid van groene methanol als brandstof voor de zeevaart.

Trefwoorden: #alternatief, #brandstof, #Green Maritime Methanol – towards a zero emission shipping industry, #methanol, #schepen, #TNO, #varen

Lees verder

research

( Foto: TNO )

ENGINEERINGNET.BE - Terwijl er een groeiende vraag naar goederenvervoer is, vereisen de doelstellingen vanuit de klimaatconferentie van Parijs en de daaropvolgende strategie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), een reductie van de CO2-uitstoot door maritiem transport met 50% in 2050 ten opzichte van 2008.

Diverse stakeholders werken aan de ontwikkeling van nieuwe alternatieve brandstoffen en energiedragers voor de scheepvaart, zoals methanol, waterstof, diverse biobrandstoffen en batterij-elektrische systemen.

Methanol wordt beschouwd als één van de veelbelovende alternatieve energiedragers voor de scheepsvaart, voor implementatie op korte tot middellange termijn. Er ontbreekt echter nog de nodige kennis.

In het project Green Maritime Methanol heeft een consortium van dertig vooraanstaande Nederlandse en internationale maritieme bedrijven en kennisinstellingen de handen ineengeslagen om de bestaande lacunes te vullen.

Daarbij is een breed scala aan onderwerpen onderzocht om de technische, operationele en economische haalbaarheid van methanol in verschillende scheepvaartmarkten te beoordelen en de volgende stap naar implementatie te maken.

In het rapport ‘Green Maritime Methanol – towards a zero emission shipping industry’ concludeert het consortium dat methanol een veelbelovende optie is.

Technisch en operationeel is het varen op methanol haalbaar, en er zijn nog optimalisaties mogelijk. Uit de zes verschillende scheepsontwerpen blijkt dat het ombouwen van bestaande schepen ingewikkelder en duurder dan herontwerpen van nieuwbouwschepen.

Het consortium streeft naar een vervolg op het project, in nauwe coördinatie met andere initiatieven. Daarin zou aandacht moeten zijn voor enkele veiligheids- en scheepsontwerpproblemen die moeten worden aangepakt.

Daarnaast is aanvullende kennis over motorprestaties en praktijkervaring met toepassing van methanol in operationele omstandigheden voor verschillende scheepstypen nodig.


ACHTERGROND
In het consortium waren scheepseigenaren Boskalis, de Koninklijke Marine, Rijksrederij, DEME, Arklow Shipping,Van Oord, Wagenborg Shipping en branche organisatie KVNR, scheepswerven Damen, Feadship en IHC actief betrokken.

Vanuit de maritieme keten werden zij ondersteund door motorleveranciers Pon Power, MTU, Wärtsilä en hun brancheorganisatie VIV, maritieme toeleveranciers Marine Service Noord en C-Job Naval Architects en klassebureaus Bureau Veritas en Lloyd’s Register.

Om de effecten in kaart te brengen op het gebied van bunkeren en de brandstofketen waren de Havens van Rotterdam en Amsterdam en methanolleveranciers BioMCN, Helm Proman en branchevereniging Methanol Institute betrokken.

Tot slot waren kennisinstellingen ruim vertegenwoordigd met TNO, TU Delft, NLDA, MARIN en Universiteit Gent, ondersteund door het Maritiem Kennis Centrum.