Meststoffen en kunstmestvervangers uit reststromen

Vijf grote vergistingsinstallaties uit onder meer Vlaanderen investeerden in nieuwe technieken om digestaat te verwerken tot kunstmestvervangers en organische meststoffen.

Trefwoorden: #kunstmest, #meststof, #reststromen

Lees verder

research

( Foto: olesia - 123RF )

ENGINEERINGNET.BE - Het EU-project SYSTEMIC laat zien dat het technisch mogelijk is om mest, organische reststromen en zuiveringsslib te verwerken tot meststoffen zonder dat milieu-emissies daarbij toenemen. Wel blijft het een uitdaging om een goed verdienmodel te realiseren.

Het Belgische AmPower vergist reststromen uit de agro-food industrie en huishoudelijk organisch afval. Bij Waterleau New Energy wordt ook varkensmest aan de vergister toegevoegd. Beide bedrijven hebben een vergelijkbare verwerkingsroute voor het digestaat. Na een eerste scheidingsstap wordt de dikke fractie gedroogd tot een vaste meststof die geschikt is voor export.

De resterende waterige fractie wordt ingedampt met behulp van restwarmte om het volume te verlagen. Tijdens het indampen vervluchtigd ook ammoniak en koolstofdioxide. Door condensatie is dit terug te winnen, waarbij een oplossing ontstaat met ammonium-bicarbonaat.

Waterleau verkoopt het ammoniumrijke water aan een nabijgelegen fabriek als vervanging van ammoniumwater in luchtgasreinigingsinstallaties. Er zijn plannen om de stikstof met een zure wasser terug te winnen in de vorm van ammoniumsulfaat wat wel een geschikte meststof is.

Het bedrijf wacht echter op nieuwe regelgeving die het gebruik van ammoniumsulfaat uit dierlijke mest als kunstmestvervanger toestaat.

Ook bij AmPower wordt het waterige digestaat ingedampt, maar zonder daarbij de stikstof af te scheiden. Om te voorkomen dat ammonium tijdens het verhitten vervluchtigd, wordt het digestaat aangezuurd met zwavelzuur. Het proces levert een organische meststof op die rijk is aan stikstof en zwavel.

AmPower verwerkt geen dierlijke mest waardoor de gebruiksnorm voor dierlijke mest niet van toepassing is bij gebruik van de eindproducten. Toch ervaren ze moeilijkheden bij de afzet van meststoffen in de regio door beperkingen omtrent fosfaat en omdat het injecteren van een vloeibaar concentraat duurder is dan het uitrijden van kunstmest.

Bij beide bedrijven vraagt het drogen en indampen van digestaat veel thermische energie. Hiervoor wordt restwarmte gebruikt welke vrijkomt bij de omzetting van gas naar elektriciteit.

Partners in dit project waren verder vergistingsinstallaties uit Nederland, Duitsland en Italië. Het project heeft een grote hoeveelheid data en nieuwe inzichten geleverd over de technische werking van installaties, energie- en chemieverbruik, kwaliteit van de meststoffen, kosten voor de verwerking en de milieukundige voordelen.

Deze data zijn nu openbaar toegankelijk. Hiermee draagt het project bij aan de transitie naar een circulaire economie.