ENGINEERINGNET.BE - Autoconstructeurs maken al sinds het einde van de jaren zeventig gebruik van microchiptechnologie om bepaalde aspecten van de rijervaring, zoals de motorsturing, te optimaliseren.
Maar auto’s worden voortdurend slimmer en vereisen steeds meer rekenkracht om hun elektronica (zoals geavanceerde rijhulp- en infotainmentsystemen) aan te sturen. Traditionele chips lopen daardoor tegen hun grenzen aan.
Maar ‘chiplets’, modulaire chips die specifiek zijn ontworpen om een welbepaalde taak efficiënt uit te voeren, en die als legoblokjes gecombineerd worden om complexere systemen te bouwen, kunnen op die uitdaging een antwoord bieden.
Bedrijven die supercomputers, smartphones en datacenteroplossingen op de markt brengen, doen al langer een beroep op chiplets om flexibelere en (reken)krachtigere systemen te ontwikkelen.
Maar in de automobielindustrie gelden criteria die vaak nog een stuk veeleisender zijn, omwille van de specifieke omgeving waarin de chiplets hun ding moeten doen.
Spaarzaam omgaan met de autobatterij is één voorwaarde. Robuustheid en betrouwbaarheid zijn eveneens cruciaal: microchips die in een voertuig geïntegreerd worden, moeten immers de hele levensduur van die wagen meegaan.
En tot slot zijn er de financiële overwegingen: autoconstructeurs kunnen de ontwikkelingskosten van zo'n totaaloplossing onmogelijk op hun eentje dragen.
Dat zijn een aantal van de bezorgdheden die het Automotive Chiplet Programma wil wegnemen.