ENGINEERINGNET.BE - Op de Top van Lissabon in maart 2000, stelden EU-leiders als doel om in hun landen minimaal 3% van het bbp te spenderen aan uitgaven voor Onderzoek & Ontwikkeling (O&O). In 2019 bereikte Vlaanderen deze norm.
De meest recente data voor Vlaanderen komen voort uit de resultaten van de vragenlijst O&O 2024, met als referentieperiode 2022-2023.
In 2023 totaliseren de uitgaven aan O&O in Vlaanderen tot 12,5 miljard euro, ofwel 3,52% van het Vlaams bbp. Binnen de EU scoort enkel Zweden hoger dan Vlaanderen.
In 2023 werd 71% van de totale uitgaven gerealiseerd door bedrijven. Universiteiten en hogescholen op gewestniveau droegen 16% bij, en de overheden voor 12%. Circa 1% wordt bepaald door de collectieve centra, zoals Centexbel, Sirris en Buildwise.
In 2023 is in totaal 77% van de totale uitgaven voor O&O gefinancierd vanuit de private sector, versus 23% vanuit de publieke sector.
Vlaanderen heeft daarmee een veel hoger percentage private financiering dan bijna alle andere Europese landen, ook hoger dan koplopers als Duitsland (63% in 2021) en Zweden (70% in 2021).
Ook het O&O-personeel geeft een belangrijke indicatie van dit type activiteit van een land of regio. Dit komt in Vlaanderen neer op 70.000 vte's bij de gewestbenadering versus 73.000 vte's bij de gemeenschapsbenadering.
In lijn met voorgaande jaren is in 2023 het meeste O&O-personeel actief in bedrijven: 64% volgens de gewestbenadering.
De instellingen voor hoger onderwijs zijn een tweede belangrijke tewerkstellingsplaats voor O&O-personeel (25% volgens de gewestbenadering, 28% volgens de gemeenschapsbenadering).
De publieke onderzoekscentra en overige overheidsinstellingen met O&O volgen als derde (9% volgens de gewestbenadering).