ENGINEERINGNET.BE - Een andere veel voorkomende tekortkoming bij bedrijven met koelinstallaties was het niet of onvoldoende uitvoeren van periodieke lekdichtheidscontroles.
Dat blijkt uit controles uitgevoerd door de afdeling Milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Bedrijven kunnen dus nog heel wat milieuwinst boeken.
Het voorkomen van lekken door goed onderhoud en de juiste keuze van koelmiddel zijn namelijk belangrijk voor de bescherming van de ozonlaag en het klimaat.
Veel bedrijven zoals slachthuizen, chemische bedrijven, voedingsbedrijven of supermarkten beschikken over een koelinstallatie die van cruciaal belang is om het bedrijfsproces optimaal te laten verlopen. Die koelinstallaties bevatten vaak een koelmiddel dat schadelijk is voor de ozonlaag (type HCFK) of dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde (type HFK).
Het gebruik van HCFK en HFK is gereglementeerd door twee Europese verordeningen en de Vlaamse milieuregelgeving (VLAREM). Die regels moeten de emissies van de schadelijke koelmiddelen beperken.
Dat is nodig want de emissie van bijvoorbeeld 1 kg R404a, een veel gebruikt koelmiddel type HFK, komt overeen met 3,9 ton CO2 equivalent. Dit valt te vergelijken met een rit van ongeveer 25.000 km met een personenwagen met een verbruik van 5.8l/100km.
De Milieu-inspectie van het Departement LNE voert sinds 1998 controles uit bij de exploitanten van koelinstallaties. Tussen 2008 en 2015 werden er 522 bedrijven bezocht en 1.427 koelinstallaties gecontroleerd.
In 2015 voldeed meer dan de helft van de gecontroleerde exploitanten nog niet aan alle geldende milieuverplichtingen. Exploitanten moeten het relatief lekverlies (kg toegevoegd koelmiddel ten opzichte van totale koelmiddelinhoud installatie) te allen tijden beperken tot 5%.
Bij controles wordt het gebruikte koelmiddel op jaarbasis berekend ten opzichte van de koelmiddelinhoud. Van de 150 gecontroleerde installaties waren er 50 installaties die in 2014 de 5% overschreden.
Het gemiddeld relatief lekverlies van deze installaties bedroeg zelfs 84%. Dat maakt dat deze koelinstallaties samen meer dan 7000 kg HFK of HCFK emitteerden. 18% van deze installaties waren hoogstens vijf jaar oud.
Een andere veel voorkomende tekortkoming was het niet of onvoldoende uitvoeren van periodieke lekdichtheidscontroles, hoewel die controles verplicht zijn en een belangrijke rol spelen in de beperking van de emissies van broeikasgassen.
Ook het niet of niet correct bijhouden van een logboek dat cruciale informatie bevat voor de koeltechnici en voor de toezichthouders, komt vaak voor.
Uit controles blijkt dat exploitanten (nog steeds) moeite hebben om hun koelinstallatie, oud of nieuw, lekdicht te houden.
De vraag kan dan ook gesteld worden of het niet beter is om het gebruik van dergelijke milieuschadelijke koelmiddelen te beperken waar mogelijk en het gebruik van alternatieve koelmiddelen (CO2, NH3, propaan, …) te stimuleren.