ENGINEERINGNET.BE - Het Nobelwind-project wordt beheerd door Parkwind en heeft Jan De Nul als hoofdaannemer. De contractor zet zijn installatieschip Vole au Vent in om in totaal 51 funderingen voor 50 turbines en 1 transformatorstation te installeren.
De REBO-terminal treedt daarbij op als marshalling haven voor alle onderdelen, gaande van funderingen tot turbines en andere (zware) offshore constructies.Half juli bracht de Drago J (foto) de laatste 10 tussenstukken voor de funderingen binnen op de REBO-terminal binnen.
De terminal is uitgerust met alle noodzakelijke infrastructuur: 800 meter kaailengte, 15ha terminal met draagcapaciteit tot 20T/m², verstevigde kaaibedding, ligplaatsen en jack-up faciliteiten voor installatieschepen.
Met Nobelwind is de terminal niet aan zijn proefstuk toe. Al in 2008 trok Oostende de kaart van de offshore windbusiness. Toen werden de betonnen funderingen voor het allereerste Belgische windmolenpark van C-Power gebouwd. Ook de op dat moment grootst bestaande turbine werd op de terminal aangevoerd: de Alstom Haliade van 6MW, voor een testopstelling in het Belwind-park.
Eenmaal het Nobelwind-project opgeleverd is, zullen 4 van de 9 parken voor de Belgische kust gebouwd zijn. De eerste vier zijn samen goed voor een geïnstalleerd vermogen van 877MW. Eenmaal alle 9 geplande parken operationeel, gaat het om 2251MW.
Intussen zijn naar verluidt ook met Siemens de onderhandelingen afgerond voor de handling en assemblage van zijn turbines voor het Rentel-park (42 x 7MW). Die werken gaan in 2018 van start.
In Nederland startte de ontwikkeling van Borssele, het offshore windpark dat het spiegelbeeld is van de Belgische parken aan de andere zijde van de Belgisch-Nederlandse grens op zee. REBO ziet alvast nieuwe opportuniteiten ontstaan: "Zowel voor de installatie als voor het onderhoud van Borssele willen Energy Port Oostende en wijzelf onze ervaring valoriseren."
