To reshore or not to reshore? Made in Belgium lonkt!

Door de opeenvolgende crises en toenemende geopolitieke spanningen is het terughalen van de productie naar België, aka reshoring, meer dan ooit actueel. Voor professor economie en filosoof Rudy Aernoudt aan UGent is het een prioriteit.

Trefwoorden: #België, #Nobi, #productie, #reshore

Lees verder

Vacatech

( Foto: moovstock - 123RF )

ENGINEERINGNET.BE - Ook de SERV roept Vlaanderen op om bedrijven die willen terugkeren, te ondersteunen en te begeleiden. Het Belgische age techbedrijf Nobi toont alvast dat het ook economisch interessant is.

“Eigenlijk zetten we met reshoring fouten uit het verleden recht”, benadrukt prof. dr. Rudy Aernoudt. “Tot 2010 verhuisden bedrijven hun productie geheel of gedeeltelijk naar lagelonenlanden. Dat kostte Europa om en bij de 3,5 miljoen jobs. In ons land bleef onze Belgische economie achter met slechts 15% industrie en 85% diensten aan de industrie.

Dit is op lange termijn niet houdbaar. We moeten zo snel mogelijk groeien tot 20% industrie. De snelste manier om dat te bereiken is onze productie terug naar hier halen. In de VS keerden al 400 bedrijven terug, goed voor zo’n anderhalf miljoen jobs. Hoewel er geen data voor België en Vlaanderen bestaan, zijn er toch indicaties dat 56% van de bedrijven baat heeft bij reshoring.”

“Wat heeft een bedrijf nodig om de overstap te maken? Stel bedrijven methodes ter beschikking om hun TCO te bepalen”, roept Rudy Aernoudt op. (© Stephanie Fraikin)

Te afhankelijk van het buitenland
Onder meer de coronacrisis en later de energiecrisis maakten pijnlijk duidelijk hoe afhankelijk we zijn van het buitenland. “Bij het begin van de pandemie bleek geen enkel bedrijf in ons land in staat om mondmaskers te maken. Terwijl de streek rond Kortrijk en Doornik historisch gezien een textielregio is. 

Een ander voorbeeld dat deze situatie tekent, is het tekort aan chips. Slechts 9% daarvan wordt binnen Europa geproduceerd, de rest in China. Ook 
de elektrische wagens, op Tesla na, komen allemaal van China. Het land vult die markt volledig in. Weet je dat we 90% van de ingrediënten voor de productie van medicijnen in China moeten kopen? Nochtans beschikt het zelf van nature niet over die grondstoffen. De geo-politieke spanning tussen China en Taiwan bedreigt daarom ook onze economie”, meent Aernoudt.

Sneller en efficiënter
Hebben de crises onze ogen geopend? “Niet helemaal, het argument van de lage loonkost gaat niet meer zo sterk op. De laatste tien jaar zijn de uurlonen in China gestegen tot zo’n 8 euro. Dat is vergelijkbaar met Bulgarije en Roemenië. 

Ook de transportkost vanuit China is vertienvoudigd, wat het minder aantrekkelijk maakt. Het sportmerk Adidas stelde 1.000 mensen tewerk in Shanghai, maar keerde terug naar Duitsland waar het met 160 mensen hetzelfde werk verricht, mede dankzij robotisering. Bovendien is lokaal produceren veel minder vervuilend omwille van beperkter transport.”

Dé voornaamste reden voor reshoring is vandaag volgens Aernoudt de onzekerheid over de levertermijnen. “Tijdens corona werd dat meermaals duidelijk. Daarom trok het Franse Coyote, bekend van de navigatiesystemen, de arbeidsintensieve productie weg uit China. Met hetzelfde aantal werknemers werd er sneller en efficiënter gewerkt, omdat het een biotoop vormde met onder meer het onderzoekscentrum vlakbij.”

Spitstechnologische redding?
Die argumenten gaan ook op voor het Belgische Nobi, bekend door de slimme lampen voor valpreventie en -detectie. Sinds dit jaar gebeurt de volledige assemblage van de lampen in Antwerpen. Volgens het initiële businessplan koos Nobi voor China. Uit recent rekenwerk blijkt dat het produceren in Vlaanderen in het meest pessimistische scenario nog steeds 18% goedkoper uitkomt.

Roeland Pelgrims (Nobi): “In geen geval willen we het risico lopen om onze invoer en verkoop te moeten stopzetten door te fabriceren in het verkeerde land.” (© Nobi)

CEO Roeland Pelgrims: “De productie van onze slimme lampen bestaat voor 90% uit materiaalkost en slechts voor 10% uit loonkost. We willen tegen eind dit jaar zo’n 22 medewerkers tewerkstellen in onze productiesite hier. Door zelf te produceren vermijden we lang en onzeker wachten op cruciale componenten en krijgen we meer controle over de materiaalkost. 

In geen geval willen we het risico lopen om onze invoer en verkoop te moeten stopzetten door te fabriceren in het verkeerde land. Net als andere bedrijven in Europa en de VS zijn we voorzichtiger met privacygevoelige technologie.” Daarnaast is het voor Nobi noodzakelijk om snel en flexibel upgrades uit de ontwikkeling door te voeren in de productie. “Dat kan het beste door onze productontwikkelaars en het fabrieksteam samen te brengen. De basiseigenschappen ‘valdetectie, valpreventie en valpredictie’ zijn nog maar het begin. Onze producten evolueren constant.”

Stabiel overheidsbeleid
Hoewel er voldoende intrinsieke motivatie is voor reshoring, is er ook een rol voor de overheid weggelegd. Volgens Aernoudt bestaat die vooral in het ontwikkelen van een visie, het opmaken van een database en een stabiel wettelijk kader.

“Het gaat niet over financiële steun, we mogen niet vervallen in oude subsidiepolitiek, maar vooral over maatwerk. Wat heeft een bedrijf nodig om de overstap te maken? Stel bedrijven methodes ter beschikking om hun TCO te bepalen”, roept hij op. Dat staat ook te lezen in het rapport dat de SERV opmaakte.

“De overheid kan reshoring faciliteren op een directe manier, maar evengoed op een flankerende wijze”, stelt Wim Knaepen van de studiedienst economie en innovatie.

“Voor directe steun bestaat al het Vlaams economisch en innovatie-instrumentarium dat bedrijven steunt in hun groene en digitale transitie. Bij uitbreiding horen hier ook ondernemingen bij die hun productie weer naar Vlaanderen willen brengen. Een doeltreffend flankerend beleid, met onder meer hoogtechnologische faciliteiten, kennis en competenties aan het thuisfront, kunnen bij bedrijven de doorslag geven.

Net als een databank reshoring, een reshoring rekentool, een grondstoffenscanner en verdere digitalisering van de toeleveringsketen nodig zijn om de transparantie van dit proces ter vergroten en de kwetsbaarheid te verkleinen. Vlaams minister van Economie en Innovatie Jo Brouns (CD&V) heeft zijn administratie al de opdracht gegeven om na te gaan wat mogelijk is binnen deze context.”

Wim Knaepen: “Reshoring stelt bedrijven in staat om dicht bij de thuismarkt producten te ontwikkelen op een flexibele manier en op maat van de consument.” (© Studio Dann)

Behoefte aan innovatie
Reshoring gaat volgens Knaepen vaak gepaard met de behoefte aan innovatie of met de adoptie van de meest geavanceerde digitale industrie 4.0-technologieën. “Het stelt bedrijven in staat om dicht bij de thuismarkt producten te ontwikkelen op een flexibele manier en op maat van de consument. Maar reshoring kan ook extra jobs opleveren in maatwerk-bedrijven en de ondersteunende dienstverlening.

Onder druk van consumenten, banken, verzekeraars, investeerders en financiële beurzen houden ondernemingen steeds meer rekening met zogenaamde ESG-risico’s (Environment Social Governance). Zij krijgen steeds meer te maken met de gevolgen van klimaatveranderingen en zijn gevoelig voor reputatieschade.”

De keuze voor reshoring ligt in de eerste plaats bij de bedrijven, maar kenners zijn het erover eens dat de overheid een van de belangrijkste motivatoren is op dit vlak. Die moet het gepaste klimaat creëren voor bedrijven die de transitie willen ondernemen.