ENGINEERINGNET.BE - Wanneer vacuümpompen werken in omgevingstemperaturen die warmer zijn dan waarvoor ze ontworpen zijn, wordt de olie sneller afgebroken in vergelijking met een pomp die in een koele omgeving draait.
Dit betekent dat de olie van de vacuümpomp vaker moet worden ververst, waardoor de onderhoudskosten toenemen. Als de temperatuur in de fabrieksruimte boven de 40°C komt, kunnen vacuümpompen oververhit raken, wat tot storingen kan leiden.
Dit kan niet alleen productieprocessen verstoren en leiden tot inkomstenverlies, maar het kan ook resulteren in dure reparaties.
Een goede ventilatie is essentieel om oververhitting in technische ruimtes te voorkomen. Voor afgesloten ruimten is het implementeren van geforceerde ventilatiesystemen, zoals koelventilatoren, cruciaal om de juiste temperaturen te handhaven.
Normaal gesproken wordt 80-90% van het opgenomen vermogen van de motor van een vacuümpomp warmte die wordt afgevoerd naar de ruimte.
De volgende berekening kan worden gebruikt om de vereiste ventilatie te schatten voor een gesloten fabrieksruimte om de temperatuur onder 40°C te houden.
De som van de vermogens van alle operationele vacuümpompmotoren kan worden gebruikt om de warmteafgifte naar de ruimte te schatten:
Warmteafgifte (in kW) x 200 = benodigd ventilatiedebiet (in m³/h)
Oplossingen voor warmtebeheer zijn een geforceerde ventilatie, afvoerleidingen naar buiten de fabrieksruimte leiden, gebruik maken van warmteterugwinning (zoals die verkrijgbaar zijn voor bepaalde Busch-vacuümpompen) en een goed ontworpen fabrieksruimte.