Staan we aan vooravond nieuwe lichting robotontwikkelaars?

Vorige maand is het Brussels Human Robotic Research Center «BruBotics» van de VUB gelanceerd. Een nieuwe lichting robotonderzoekers wil de robot verheffen tot een intelligente machine.

Trefwoorden: #BruBotics, #Brussels Human Robotic Research Centre, #exoskeleton, #robotontwikkelaar, #VUB

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Deze nieuwe lichting robotonderzoekers heeft zich vast voorgenomen de robot te verheffen tot een intelligente machine die mensen helpt en maatschappelijke problemen oplost. Exit de klassieke industrierobot?

Professor Dr Dirk Lefeber, die het centrum leidt: «We staan aan de vooravond van het tijdperk van mensgerichte robots die een zeer belangrijke plaats in onze samenleving zullen hebben».

«Tussen nu en 10 jaar zal de mensheid het tijdperk van de robotica binnentreden.» Dat was enkele jaren geleden een voorspelling van McKinsey. Om de zaken in perspectief te plaatsen: al in 2013 orakelde dit gerenommeerde consultancybedrijf dat tegen 2025 robots een economische impact van meer dan 4 triljoen dollar zouden vertegenwoordigen. Nochthans heeft het er in ons land een hele tijd eerder kalmpjes uitgezien op roboticagebied.

«De markt is niet meer wat ze enkele jaren geleden was», liet een leverancier in een gesprek optekenen. In België en Nederland leidde een vereniging van robotleveranciers een bijna verdoken bestaan. Er bewoog weinig, met uitzondering van - in ons land althans - de oprichting vorig jaar van een Belgische Federatie voor Robotica door de voormalige VTM-presentatrice Lynn Wesenbeek.

Ons is alvast niet erg duidelijk hoe we de impact van dit initiatief rond hoogtechnologische menselijke robots naar model van de Zora-zorgrobot moeten inschatten. Maar veelzeggend is hoe dan ook dat het om een initiatief vanuit het «grote publiek» gaat, terwijl de materie toch bij uitstek technisch is. Dat geldt trouwens ook voor het Nederlandse interimbedrijf dat als eerste robots met een opzegtermijn van 30 dagen detacheert.

Duidelijker is alvast de positie van ir Bram Vanderborght, die goed op weg lijkt om de rol van professor ir Hendrik Van Brussel, hét boegbeeld van de vorige generatie Belgische promotoren van de robotica, over te nemen. De jonge Vanderborght is professor aan de Robotics & Multibody Mechanics reseachgroep van de VUB.

Hij is volop bezig met de ontwikkeling van een exoskeleton en werkt onder meer aan een project bij Audi in Brussel rond co-werker robots. Maar zijn naam duikt ook op tijdens bijvoorbeeld RoboCup Junior, een jaarlijkse robotwedstrijd voor jongeren van 8 tot 18 jaar. En hij is een graag geziene gast voor wie in ons land over de toekomst van de robotica wil schrijven, debatteren of filmen.

Statische basistechnologie
Aan de basistechnologie van de industrierobot is tot voor enkele jaren zowiezo weinig gesleuteld. De internationale constructeurs verkozen hun investeringspijlen unisono te richten op het veroveren van marktaandeel in de beloftevolle nieuwe economieën.

Een typische uitspraak in dat verband: «Met 30 industriële robots per 10.000 inwoners ligt de robotdensiteit in China vandaag zéér laag, maar het land is volop bezig een inhaalbeweging te maken».

En ook: «De afgelopen twee tot drie jaar was de groei van het aantal robots in China zo explosief dat ze onze stoutste verwachtingen overtrof.» Ter vergelijking: de VS telt 150, Duitsland 300 en Japan zelfs 330 robots per 10.000 inwoners.

Het plaatje verandert
Het vrij statische plaatje van de basistechnologie begint er stilaan anders uit te zien, aangezwengeld door onder meer het Amerikaanse Rethink dat met zijn low cost en humanoïde Baxter zowel bij durfinvesteerders als gebruikers onverwacht veel succes te beurt viel, met de opkomst van het Internet of Things (of Industrie 4.0 in de Duitse terminologie), en met de interesse van Google (thans Alphabet) in de volgende generatie van mensachtige «smart» robots.

Google lijfde bijna in één adem niet minder dan tien jonge robotbedrijfjes in. Door al deze ontwikkelingen en de aandacht uit onverwachte hoek, kwamen de robotconstructeurs onverhoeds tot de vaststelling dat er mogelijk toch groei kon schuilen in de doorontwikkeling van robottechnologie.

Nog verrassender is dat in de nieuwe benadering niet de machine, maar de mens centraal zou staan: de idee van collaboratieve en de serviceverlenende robot was geboren. Was bij de industrierobot in een productieomgeving de mens een teer en kwetsbaar object dat bescherming nodig had, de nieuwe generatie collaboratieve en humanoïde robots is er eentje waar de mechatronische machine de rol van assistent voor de mens op zich neemt.

Robots die zonder veiligheidskooien tussen en rond mensen bewegen, met hen samenwerken en werkduo's vormen, het is een hele stap. Om nog niet te spreken de conceptuele revolutie die veroorzaakt zal worden door (spuit)gietende, lassende, voedselspuiende en verspanende machines die de plaats moeten ruimen voor 3D-printers.

Op termijn gevoed door robots uiteraard, als het even kan. Hetzelfde geldt voor UAV's, «drones» in de volksmond, waarvan van verwacht wordt dat ze zich mettertijd als vliegende robots zullen gedragen, door bijvoorbeeld hun eigen route te zoeken en autonoom de handling van pakjes op zich te nemen.

Dat alles zal gepaard gaan met het afslanken of - op de langere termijn - zelfs het verdwijnen van sommige marktsegmenten: dat van de veiligheidsvoorzieningen bijvoorbeeld die nu rond de klassieke industrierobots opgetrokken worden.

Zij het dat de klassieke industrierobot als werkpaard voor repetitieve en risicovolle taken naar alle waarschijnlijkheid nog een lang leven op de werkvloer zal beschoren zijn. Paniek is niet meteen aan de orde, al was het maar omdat de nieuwe economieën, ondanks de huidige groeivertraging, nog lang stevige afzetmarkten zulllen blijven.

Nieuwe lichting ontwikkelaars?
Tegelijk is het de hamvraag of we aan de vooravond staan van een nieuwe generatie robotconstructeurs en -ontwikkelaars.

Eentje die surft op de golven van het (industrial) Internet of Things, die niet in verkoopsmodellen van machines maar in 'sharing'-concepten denkt, die open innovatie als credo heeft en ontwikkelt vanuit een wereldwijde community van onderzoekers en adepten.

De klassieke constructeurs hebben alvast een tandje bijgestoken: ze claimen vandaag nauwelijks onder de indruk te zijn van de impact van lowcost robots zoals de Baxter, maar zijn tegelijk volop bruggen aan het slaan naar de nieuwe lichting van robotonderzoekers die open source als sharing-model van kennis aanhangt.

Getuige daarvan bijvoorbeeld het project dat de Duitse fabrikant igus - geen robotbouwer overigens - heeft opgezet met een onderzoeksgroep van de universiteit van Bonn (zie pagina 6). De kennis ze opsteken bij experimentele onderzoeksprojecten zoals dit vertaalt zich daarbij snel naar commerciële toepassing in hun bestaande producten, want ze is 'gedeeld' en gemeenschappelijk.

BruBotics
Het nieuwe multidisciplinaire BruBotics - Brussels Human Robotic Research Center - dat acht onderzoeksgroepen van de Vrije Universiteit Brussel samen hebben opgericht, onderlijnt deze (r)evolutie.

Industrierobots verbeteren staat niet op hun programma, tenzij als spin-off van hun primaire doelstelling: via humanoïde robots en artificiële intelligentie een zo groot mogelijke maatschappelijke impact bewerkstelligen en inzetten op een betere kwaliteit van het leven en het werk: «Een decennium geleden waren (humanoïde, redactie) robots pure science fiction, nu wordt het in snel tempo een disruptieve werkelijkheid.

Het is een van de grootste uitdagingen waar we in onze samenleving voor staan. Het biedt de maatschappij en de industrie fantastische mogelijkheden om het leven van mensen te verbeteren.»

Vandaag participeert BruBotics al in meer dan dertig nationale en internationale projecten. De ingenieurs- en engineeringwereld heeft de handen aan de ploeg geslagen...


(foto's: Fanuc, VUB)
Bert Belmans, hoofdredacteur Engineeringnet Magazine