Zelfrijdende voertuigen: wie betaalt bij schade? (2)

Vorige keer hadden we het over een eerste wettelijk principe inzake aansprakelijkheid bij ongevallen met zelfrijdende voertuigen. Nu halen we nog twee bijkomende mogelijke wetsprincipes aan.

Trefwoorden: #aansprakelijkheid, #juridisch advies, #Solange Tastenoye, #wetgeving, #zelfrijdende voertuigen

Lees verder

Columns

Dit principe wordt geregeld door artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek. De ‘bewaarder’ is meestal de persoon die in feite, voor eigen rekening, van de zaak gebruik maakt. Hij heeft er de macht, bewaking en leiding over.

De zaak moet een ‘gebrek’ vertonen.
Het is onvoldoende dat er schade wordt veroorzaakt. Deze schade moet haar oorsprong vinden in een ‘gebrek’ aan de zaak. Een zaak is ‘gebrekkig’ indien ze een ‘abnormaal kenmerk’ heeft dat haar ongeschikt maakt voor het gebruik waartoe ze in normale omstandigheden moet dienen.

Er wordt aangenomen dat als ‘abnormaal’ moet beschouwd worden elk element dat er voor kan zorgen dat een zaak niet meer op een normale manier kan gebruikt worden. Maar er wordt ook gekeken naar het feit of een normaal aandachtig en voorzichtig persoon het gebrek had kunnen opmerken. In de praktijk is het aan de rechter om zich hierover uit te spreken.

In het voorbeeld uit onze vorige bijdrage, nl. het schadegeval dat zich voordoet door het negeren van een parkeersensor, kan (op basis van het principe van artikel 1384) de gebruiker van het voertuig tegen de andere geparkeerde wagen aangebotst zijn omdat de sensor een gebrek vertoonde ! In dat geval kan de gebruiker van het voertuig geen fout of onzorgvuldigheid verweten worden : hij vertrouwde op zijn parkeersensor ! Software is een ‘zaak’ die wel degelijk onder toepassing van dit principe kan vallen.

De wet betreffende de ‘productaansprakelijkheid’
Zaken op zich kunnen geen foutieve handelingen stellen. De aansprakelijkheid voor de schade die ze veroorzaken zal dus gelegd worden bij één of meerdere personen die een juridische band heeft of hebben met deze zaak.

De wet inzake de ‘productaansprakelijkheid’ bepaalt dat de producent aansprakelijk is voor elke schade die veroorzaakt wordt door een gebrek in zijn product. De wet definieert ‘product’ als elk lichamelijk roerend goed.

Wat betekent nu precies een ‘gebrekkig product’?
In de zin van deze wet is een product ‘gebrekkig’ wanneer het niet de veiligheid biedt die men van deze zaak mag verwachten. Wel moet hiertoe rekening gehouden worden met een paar omstandigheden, met name de presentatie van het product, het normaal of redelijkerwijze voorzienbaar gebruik ervan en het tijdstip waarop het product in omloop is gebracht. Zo mag een product niet als gebrekkig worden beschouwd uitsluitend omdat er nadien een beter product in omloop is gebracht.

Wat de ‘normale verwachtingen’ zijn van een nieuw product moet in de praktijk een rechter beoordelen. Die zal nagaan wat de veiligheidsverwachtingen zijn op basis van hetgeen een normaal voorzichtig en redelijk persoon in identieke omstandigheden aan veiligheid mag verwachten. We merken hier ook nog op dat de aansprakelijkheid van de producent ten opzichte van de benadeelde niet kan uitgesloten of beperkt worden.

Passen we dit wettelijk principe toe op ons voorbeeld, dan zou het kunnen dat onze parkeersensor gebrekkig is op basis van de wet op de productaansprakelijkheid. Maar hier zijn niet alle rechtsgeleerden het erover eens. Sommigen vinden dat software geen ‘product’ is. Anderen dan weer wel. De toekomst zal dus moeten uitwijzen wie hier gelijk zal halen.

‘Overmacht’ inroepen?
‘Overmacht’ is een rechtvaardigingsgrond die kan aangehaald worden door diegene waarvan men aanneemt dat hij aansprakelijk is voor het schadegeval. ‘Overmacht’ is een voorbeeld van een ‘vreemde oorzaak’. Onder ‘vreemde oorzaak’ wordt traditioneel begrepen iedere gebeurtenis die buiten de wil van de mens om, de uitvoering van de overeenkomst volstrekt onmogelijk maakt. De vreemde oorzaak moet definitief, onoverkomelijk en onvoorzienbaar zijn.

Of nu deze overmacht kan toegepast worden in ons voorbeeld, zullen rechters in de praktijk moeten beoordelen. Vandaag stellen we vast dat rechters ‘overmacht’ als rechtvaardigingsgrond vaak niet aannemen. Natuurlijk hangt hun uitspraak steeds af van de juiste feiten en omstandigheden en van de interpretatie die ze eraan geven.


door Solange Tastenoye, Zelfstandig Juriste