ENGINEERINGNET.NL - Hiervoor is een consortium van tien Europese partners opgezet, die zeven nieuwe technologieën gaan ontwikkelen voor offshore windturbinebladen. Het onderzoek vindt plaats onder de naam: Offshore Demonstration Blade project.
De gewone onderhoudskosten drukken al een flinke stempel op het totale kostenplaatje van een windturbine. Maar erosie van windturbinebladen, aangroei van algen, en slijtage als gevolg van inslag van regendruppels jagen deze kosten nog eens extra omhoog.
Nieuwe innovaties moeten de aerodynamica en de constructie van de windturbinebladen verbeteren. Er worden systemen ontwikkeld om deze bladen goed te monitoren. En oplossingen bedacht om erosie te voorkomen.
TNO gaat fiber-optische sensoren inzetten om falen en druppelslagerosie in de bladen te meten. De meetgegevens worden gebruikt om een condition based maintenance (CBM) tool te ontwikkelen.
Het consortium demonstreert en test de innovaties op een 7MW turbine in Schotland. Ze zullen uiteindelijk beschikbaar komen voor zowel bestaande als nieuw te plaatsen offshore windturbines.
Het tweejarige project wordt via het Demowind programma met vier miljoen euro gefinancierd. Het project wordt gecoördineerd door het Engelse ORE Catapult Development Services.
Andere partners zijn: CENER, Bladena, Aerox, Siemens Gamesa Renewable Energy, Total Wind, Dansk IngeniørService, Technical University of Denmark, en de Spaanse Cardenal Herrera University.