Alain Bernard, DEME: “Van de ene uitdaging in de andere”

Alain Bernard verbreedde de activiteiten van baggeren naar landwinning, waterbouw, milieuprojecten en het leveren van innovatieve diensten voor offshore olie, gas en hernieuwbare energie.

Trefwoorden: #Alain Bernard, #baggeren, #DEME, #landwinning, #milieuprojecten, #waterbouw

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Het maakt DEME niet alleen tot ‘aantrekkelijke werkgever’ in eigen land maar ook tot gehaaide innovator wereldwijd. Hij zoekt zelfs de diepzeebodem op om er kostbare mineralen te plukken.

Het zit in de genen. Grootvader langs moederszijde was een Italiaanse bouwingenieur die in Congo stuwdammen optrok. Vader was mijnbouwingenieur en delfde koper in de savanne van Katanga. Hij werd in Congo geboren.

Met de ‘troubles’ vluchtte het gezin naar België. Vader vond werk in Limburg en schakelde snel over naar de chemie. Alain liep school in Tessenderlo en Hasselt. Daarna naar de universiteit in Leuven. Bouwkunde. Daarvoor moest hij zich ook doorheen vakken als elektriciteit worstelen. “Dat deed ik niet graag. Simpele bouwkunde was genoeg.”

Bernard deed zijn thesis bij professor Jean Berlamont “over het lozen van het koelwater van de kerncentrales. Het was het begin van de mathematische modellering. Ik combineerde dat met een fysisch model.” Hij haalde in 1979 zijn diploma burgerlijk ingenieur in de bouwkunde.

“Ik wou bruggen bouwen en naar het buitenland. Wat ik daarvoor miste was een managementstudie.” Die vond hij tijdens een extra jaar bij professor Ludo Gelders die de nieuwe richting ‘Industrieel Beleid’ had opgestart. Daarna legerdienst bij de genie, de NBC-troepen. In Duitsland leerde hij zijn echtgenote kennen die er lesgaf. “Ik kwam terug naar Tessenderlo met mijn vrouw.” Een paar dagen later, in 1980 begon hij bij Dredging International.

Ik werd baggeraar
“Ik had nog nooit van ze gehoord. In die tijd schoven de banken aan om ons aan te werven…” Hij solliciteerde, moest psycho-technische tests doen. “Tegen ’s avonds was ik aangeworven. Ik ben er onmiddellijk begonnen. Dat was makkelijk.” Hij wou projecten doen. Hij was ‘uitvoerder’ en vervolgens project manager op een aantal werven tussen 1982 en 1985: ’site superintendant’ van het grote havenproject in Zeebrugge, wrakken ruimen in binnen- en buitenland, in Namen de rivierbedding verdiepen over 12 km door het dynamiteren van rots, …

Toen Dredging en Smet Boring, de boorspecialist uit Dessel, een joint venture aangingen (men sprak toen nog van ‘de combinatie’) om boringen te doen ‘van op het water’ werd Bernard in 1985 general manager van het nieuwe Hydro Soil Services dat onderwaterboortechnieken leverde van op het hefeiland ‘de Tijl’. “Jaren hebben we goed samengewerkt. Toen namen we het deel van Smet over.” Hydro Soil Services groeide door naar Geosea dat vandaag heel succesrijk is in o.a. offshore windprojecten.

Zijn eerste project was de stormvloedkering van de Schelde (Oosterweel). Hij herinnert zich het rapport van de KU Leuven dat schreef dat een verzekeringspremie goedkoper was dan de stormvloedkering… Er kwamen dijkversterkingen, overstromingsdijken met potpolders, maar de stormvloedkering bleek te duur en hinderlijk voor de scheepvaart en die kwam er niet.

In 1990 kwam Bernard terug naar Dredging International als manager van de Benelux-divisie. “Ik werd baggeraar en hoofd van de nieuwe ontwikkelingen binnen de groep.” Zijn volgende stap werd milieu.

“Toen wierf ik de eerste biologen aan en is onze ‘grondkuisfabriek’ opgericht.” Silt en Soils, de milieuafdeling voor grond- en baggerslib, waren dochterbedrijven van de baggerpoot maar werden vanaf 1991 rechtstreeks door DEME gecontroleerd. Van 1995 tot 2006 was Bernard er General Manager. In 1996 werd hij ook Chief Operating Officer van de Groep en sinds 2006 is hij er CEO.

Innoveren vanuit de thuismarkt
Ondertussen fuseerden SILT (sediment- en slibverwerking), Soils (bodem- en grondwatersaneringen), Bitumar (waterbouwwerken en stortplaatstechnieken) en OEC (saneringsprojecten in het buitenland) tot DEC (Deme Environmental Contractors). Via DEC nam DEME het Nederlandse de Vries & van de Wiel over dat o.a. sterk was in bodemsaneringen, het biologisch reinigen van grond en het saneren van onderwaterbodems… Een Europese verankeringsoperatie.

“We innoveerden altijd vanuit de thuismarkt om dan pas te exporteren”, zegt Bernard. “Essentieel!” Om vooruit te komen is hij niet wars van samenwerken met collegaconcurrenten. Hij wijst naar de oprichting in 1995 van Scaldis Salvage & Marine Contractors in een samenwerking van Dredging International, De Cloedt, Jan De Nul en Herbosch-Kiere. Eerst om wrakken te ruimen zodat de Schelde verdiept kon worden. Maar later ook met het oog op grote waterbouwkundige projecten in het buitenland.

Onderweg ontwikkelde DEME Building Materials (DBM) een technologie die zeezand en -grint reinigt zodat het voortaan ook geschikt is voor het maken van beton. “Van grondonderzoek schoven we met Geosea naar booractiviteiten en heiwerken op zee. En nu gaan we met de Patania de zeebodem exploreren om mineralen op een duurzame manier te oogsten.”

Boeren op de zeebodem
Dochterbedrijf Global Sea Mineral Resources (GSR) ontwikkelde en zette in 2017 deze elektrisch aangedreven ‘robot-onderzeeër’ op rupsbanden in tijdens een testexpeditie in de Stille Oceaan. Op meer dan 4.500 m diepte speurde het naar ‘nodules’ die nikkel, kobalt, koper, mangaan en andere zeldzame aardmetalen bevatten.

In 2013 sloot GSR een 15 jaar durend contract met de International Seabed Authority (ISA) om er de zeebodem te exploreren. Het heeft er 76.728 km² concessiegebied (meer dan twee keer zo groot als België) in het oostelijke deel van de Clarion Clippertone Zone, tussen Hawaï en Californië.

Samen met de universiteit van Gent, die er onderzoek doet naar het milieu, de fauna en flora, organiseerde het ondertussen al twee eerdere diepzee expedities in 2014 en 2015. De ‘verkenner’ is met zijn voetafdruk van zo’n 300 cm bij 240 cm eigenlijk maar een ‘schaalmodel’. “Onze onderwater Google car.” In het waterlab van Borgerhout lopen testen. De resultaten worden geïntegreerd in een groter prototype. Stap voor stap. De uiteindelijke ‘oogstmachine’ wordt 16 keer groter.

Hij hoopt binnen 3 tot 4 jaar de ‘knollen’ van de bodem te plukken. Het ophalen van de grondstoffen zou op punt staan. “Het is dan ook geen ‘rocket science’. We doen gewoon de technologiestap van olie en gas naar onze sector.” Alles verloopt volautomatisch maar hoe het precies in zijn werk gaat, laat hij nog even in het midden.

“Het is ‘proven technology’. Ondertussen bekijken we hoe we het gaan financieren. We gaan echter pas investeren als de exploitatievergunning van de VN er is.” Hij heeft er vertrouwen in. “Onze milieu-impact is marginaal. We zouden slechts enkele procenten van de concessie gebruiken.” De voetafdruk en het risico is heel anders dan van een open mijnput in Chili of waar dan ook, pleit hij.

Windenergie: zowat alle schakels in de keten
“Vijftien jaar geleden zetten we de eerste windturbine op het land. Op ons splinternieuwe grondrecyclagecentrum. Daarna bouwden we ze op het water waar je meer wind vangt en ook onmiddellijk kunt opschalen”, zegt Bernard.

Hij wijst naar trouwe partners als 3E, het Limburgse Interelectra (nu NUHMA) en de Belgische windturbinebouwer Turbowinds, die van start ging met een 15 kW turbine en uiteindelijk machines van 300 tot 600 kW afleverde… maar in het opschalen naar 2 MW uiteindelijk de duimen moest leggen. “Er zijn er maar enkelen die het kunnen (Siemens, Vestas,…). Wereldwijd hooguit een vijftal.” Tegelijk merkt hij op dat we in België beschikken over zowat alle schakels in de keten…

“Met de Spartacus bouwen we in Nederland de krachtigste baggerboot ter wereld. Hij baggert tot 45 m diep en wordt een heuse “game changer”, voorspelt Bernard die ook uitpakt met een nieuwe sleephopperzuiger die zich zelfs door rots heen trekt.

“De grote uitdaging zijn de Chinezen. Ze bouwen namelijk hetzelfde als wij, alleen met vier tot vijf jaar vertraging”, zegt Bernard. Met de nieuwe zijderoute komt er ook veel Chinees geld richting Europa gespoeld. “Ze worden heel actief in Europa, kopen havens en bedrijven, lopen onze economie onder de voet, …

Ook als baggeraars komen we ze overal tegen.” Anderzijds start DEME in China zijn eerste windturbineproject. “If you can’t beat them, join them… als het niet anders kan”, zegt Bernard die vaststelt dat zowat iedereen welkom is in Europa maar dat het zeer moeilijk blijft om in China binnen te dringen. “Wij teamen er met Cosco. Maar zelfs dan is het niet simpel.”

Core en diversificatie
De holding DEME (Dredging, Environmental and Marine Engineering) ontstond in 1991 met het samenbrengen van de baggeractiviteiten van Dredging International en Baggerwerken Decloedt.

“Onze core business is baggeren, grond-, slib- en waterwerken en contracting op zee.” Maar begin 2016 nam DEME 120 man over van de civiele afdeling van CFE, die 100% van DEME bezit, en richtte daarmee DIMCO (DEME Infra Marine Contractors) op, dat ondertussen contracten binnenhaalde voor de RijnlandRoute, de nieuwe sluis in Terneuzen, en actief is met de bouw van de 18 km lange Deens-Duitse Fehmarnbelt-tunnel. DEME breekt daarmee ook door in civiele engineering.

“Diversificatie kan ver gaan maar dat willen we niet”, stelt Bernard. “Binnen wat we doen is er genoeg om onze mensen bezig te houden.” Maar baggeren is zeer cyclisch. Het ene moment boomt de business. Het volgende ligt ze op apegapen. Een contract heb je of heb je niet.

Vaak zijn het ook grote projecten “en ben je aangewezen op samenwerken met andere baggeraars om het risico te spreiden.” Nu er maar een handvol baggeraars meer zijn, is upteamen minder evident. “In Suez gingen we met de Amerikanen in zee. Er zijn werken die we met de Chinezen volgen. De Japanezen financieren veel. Europa financiert te weinig. We zouden in Afrika veel actiever moeten zijn!” Macron trok naar Ghana. Afrika groeit… “Landen als Ghana, Nigeria… zullen boomen.”

Soms botst het bedrijf echt wel op uitdagingen.”Ook het eerste windmolenpark op zee was een uitdaging. Nu bouwen we er vijf of zes tegelijkertijd.” Alleen tijdens de zogenaamde ‘modderoorlog’, rond het millenniumjaar, kende het bedrijf twee, drie moeilijke jaren.

“We zouden door de Nederlanders overgenomen worden. Maar onze hoofdaandeelhouder Ackermans en van Haaren bleef geloven in onze sector. Het is de enige periode waar we tijd verloren in onze ontwikkeling. Voor de rest liepen we van de ene uitdaging in de andere.” Als van uit het niets: “Ik ben gelukkig getrouwd. Dat is zeer belangrijk.”


Door Luc De Smet