Openingen creëren in het 'harnas' van een tumor

Bij sommige typen kanker is het ons lichaam zélf dat genezing bemoeilijkt door het leggen van een soort harnas om de tumor, wat chemotherapie bemoeilijkt. De Nederlandse UTwente zoekt naar een oplossing.

Trefwoorden: #kanker, #therapie, #tumor, #UTwente

Lees verder

research

( Foto: UTwente )

ENGINEERINGNET.BE - Alvleesklierkanker en de agressieve hersentumor glioblastoom zijn twee typen kanker die een slechte prognose hebben. Een van de redenen is dat het moeilijk is om in te grijpen.

Dit komt onder meer door de micro-omgeving die de tumor om zich heen aanlegt: een soort harnas waarbij het lichaams-eigen immuunsysteem en bindweefsel gebruikt.

Chemotherapie is ontworpen om de tumor te vernietigen, maar door dit harnas is de toegang tot de tumor bemoeilijkt. Modellen in het platte vlak voldoen niet goed om deze effecten te beschrijven.

Daarom heeft promovendus Marcel Heinrich in een labo van UTwente dit soort harnassen in 3D gemodelleerd, onder meer met bioprinttechnieken gebaseerd op informatie uit patiëntenonderzoek.

Om zo te analyseren wat er nodig is om dit harnas te openen, en een weg te vinden voor de chemokuur. Er blijkt echter geen ‘one size fits all’ te bestaan voor de omgeving van een tumor.

Rondom alvleesklierkanker bouwt zich een sterk netwerk van draadvormig weefsel op, fibrotisch stroma geheten, dat het functioneren van de bloedvaten kan belemmeren.

Een glioblastoom trekt macrofagen naar zich toe, een type wit bloedlichaam dat in dit geval wordt gemobiliseerd om juist de remedie tegen de kanker aan te vallen.

Voor elk type is een andere strategie nodig om tot de tumor door te dringen. De 3D-gemodelleerde omgeving helpt om hiermee in vitro te experimenteren op basis van betrouwbare data.

De mini-alvleesklier en het minibrein zijn niet bedoeld om te implanteren, zoals met tissue engineering het doel is. Ze hebben een aantal minimale basisfuncties, karakteristiek voor de betreffende tumor, die nodig zijn om de tumoromgeving te onderzoeken en nog beter aan te vallen.

"Dankzij deze 3D modellen weet je dus al veel meer en kun je ‘vrijer’ experimenteren, zodat het aantal dierproeven drastisch omlaag kan," aldus Heinrich.