ENGINEERINGNET.BE - Cobots zijn uitgerust met geavanceerde sensoren en software die contact herkennen en daarop reageren.
Daardoor hoeven cobots, in tegenstelling tot traditionele robots, in veel gevallen niet in afgeschermde gebieden te opereren.
Omwille van deze interessante eigenschappen onderzoekt het Interreg-project COBOTASSIST hoe cobots bepaalde arbeidsintensieve nabewerkingsprocedures kunnen overnemen. Denk daarbij aan het wegwerken van krasjes of scherpe hoeken bij producten uit staal of kunststof.
"Bij onze cobot proberen we de opstelling zo open mogelijk te maken", aldus Marvin van Diemen, technisch projectmanager bij Breda Robotics. "In plaats van een hek er omheen te zetten, gebruiken we veiligheidssensoren die op de hoeken zitten. Deze meten of iemand in de buurt komt."
"Op die manier kunnen we optimaal gebruik maken van veilige zones: de cobot kan snel werken, veel kracht zetten en efficiënt door blijven gaan op het moment dat er niemand in de buurt is. Maar zodra er iemand dichterbij komt, dan willen we dat die collaboratief werkt, en dus veilig is voor mensen."
"De robot is veilig te maken, maar dat is ook afhankelijk van hoe de mens ermee omgaat. Een cobot zal stoppen als je in de buurt komt, maar als je er tegenaan botst, dan gaat die niet reageren. Het blijft dus stilstaan en het zal niet uit de weg gaan voor je. Het is dus belangrijk om te weten hoe zo’n robot denkt."
"We ontwikkelden een generieke cobotopstelling die nog niet toegespitst is op specifieke afwerkingsmethoden. De uitdagen daarbij was te zorgen dat, ongeacht de vraag, de kwaliteit en de druk constant kunnen blijven. We kunnen er nu allerlei tools opzetten, zoals een schuurkop of een kop voor polijsten, en het kan op diverse manieren op een tafel geplaatst worden."
"Waar we vooral veel aandacht aan besteedden, is de focus op eenvoudige bediening. De operator, die nog nooit met robots gewerkt heeft, moet binnen een paar uurtjes gewoon zijn eerste werkstukken in kunnen leren en direct aan de slag. De eerste keer wordt de handeling door de cobot opgeslagen en als iemand erna datzelfde product neerlegt op die plek, dan doet de robot alles verder zelf. Niet alles zal kunnen, maar dan kunnen we dat ook inzichtelijk maken. Voor een maakbedrijf is die informatie ook waardevol."
Meerwaarde van het Interreg-project is volgens Van Diemen het bundelen en delen van kennis. "Ook is het leuk om te zien dat de drie gerealiseerde cobots elk uniek zijn en gebouwd werden met andere inzichten. Het samenwerken met onderwijs- en kennisinstellingen en inzicht krijgen in hun werkmethodes is ook iets waarvan je continu leert."
Van Diemen denkt niet dat cobots al het werk van mensen gaan overnemen: "Het is best complex om een robot exact het vakwerk van mensen te laten doen. Maar als bijvoorbeeld één grote plaat vier keer opgeschuurd moet worden, dan kan de cobot instaan voor drie rondjes en de operator voorziet de laatste finishing touches. Op die manier wordt de operator drie keer zwaar werk bespaard en kan er voldoening gehaald worden uit het laatste secure schuurwerk. Veel zwaar werk kan dus door de robot uitgevoerd worden, terwijl het vakwerk bij de vakmensen blijft."