ENGINEERINGNET -- Het Shell Technology Centre Amsterdam, een van de drie belangrijkste onderzoekscentra van Shell wereldwijd, werkt sinds kort met een 3D-printer om complexe producten uit metaal te kunnen maken.
De 3D-printer produceert driedimensionale producten door metaalpoeder met behulp van 'selective laser melting' laagsgewijs op te bouwen. Omdat er geen afval is, blijkt dit type van digitale productie vooral interessant voor voorwerpen uit dure exotische materialen, zoals titanium, Inconel en Kobalt-chromium.
Kwalitatief zijn de eindproducten in homogeniteit en sterkte vergelijkbaar met producten uit massief materiaal, volledig hardbaar tot 52HRC en met de bestaande bewerkingstechnieken verder te bewerken.
Toch was kostenbesparing niet het belangrijkste argument voor Shell. Het center wilde vooral producten kunnen maken die met verspanende bewerkingstechnieken onmogelijk waren.
Shell ontwikkelt in Amsterdam onder meer testopstellingen en proeffabriekjes om nieuwe producten en productieprocessen op het gebied van olie, gas, chemie en alternatieve brandstoffen te testen.
Om bijvoorbeeld componenten met complexe inwendige koelkanalen te maken, liep het onderzoekscentrum regelmatig tegen de beperkingen van de bestaande verspanende technieken aan. Daarom stond 3D-printtechnologie al een tijdje hoog op het verlanglijstje.
Volgens leverancier Landré Machines biedt deze 3D-printtechniek voor toeleveranciers in het wat hogere segment nieuwe kansen: 'Vooral vanuit de hoek van high-tech suppliers, die in de nieuwe technologie strategische groeimogelijkheden voor hun bedrijf zien, is momenteel veel belangstelling voor 3D-printen van producten.'
ACHTERGROND
De 3D-printer van Landré Machines wordt aangestuurd door CAD-software van het Belgische Materialise. De printer stamt van Landré Machines uit Vianen.
