Maar als 66% van de huidige dragers van een ingenieurstitel die hervorming een slechte vaak vindt, is er mogelijk meer aan de hand.
Tot die conclusie komt ook ie-net, de vereniging van alle Vlaamse ingenieurs na een enquête bij 1.750 bio-, burgerlijk en industrieel ingenieurs. Daarom ventileert de spreekbuis van de Vlaamse ingenieurs zijn bezorgdheid in een persbericht: 'Het huidige voorstel voor een brede, gemeenschappelijke eerste graad in het secundair onderwijs zal er toe leiden dat er minder ingenieursstudenten vanuit het secundair onderwijs naar de universiteiten doorstromen'.
Gedelegeerd bestuurder Hans Romaen: «Wij menen ook dat een gemeenschappelijke eerste graad van twee jaar, voor alle leerlingen, te lang duurt. Sluimerend talent voor techniek en wetenschappen riskeert niet voldoende tot ontplooiing te komen. Het is immers vandaag niet duidelijk of de leerlingen die hier aanleg voor hebben ook de kans zullen krijgen om op een voldoende hoog niveau en met de nodige diepgang de leerstof in te oefenen. Dat is, zeker voor een opbouwvak als wiskunde, nodig om op het einde van zes jaar secundair onderwijs een kwalitatieve instroom o.a. in een ingenieursrichting mogelijk te maken».
«Nivellering zou dus een verarming betekenen. We hebben een onderwijsvorm nodig waarbij we kinderen in het brede veld van heel abstract tot heel concreet elk op hun niveau kunnen aanspreken. Alleen zo kan de instroom van de ingenieurs vanuit het onderwijs naar onze economie verzekerd worden. De huidige hervorming houdt daar geen rekening mee.»
Huidige systeem verre van slecht
De enquête in kwestie werd gevoerd in augustus 2012 en mag als een representatief staal voor de hele ingenieursgemeenschap beschouwd worden. 38% van de deelnemers is jonger dan of is 30 jaar. 38% situeert zich in de leeftijdscategorie 31 - 50 jaar; 24% is ouder dan 51 jaar. De meerderheid van de deelnemers (76%) geeft aan dat het huidige secundair onderwijs er perfect in slaagt om jongeren op hun 18de, in functie van hun vaardigheden, op de juiste plaats in de maatschappij terecht te laten komen.
«Het onderwijssysteem zoals we het nu kennen, levert heel goede resultaten op», zegt Hans Romaen. «Jongeren kunnen zich op de goede manier ontplooien en ontwikkelen en zo hun weg vinden naar een succesvol bestaan. De deelnemers aan de enquête zijn het er daar unaniem over eens: 76% beaamt dit en bij de jongere deelnemers (tot 30 jaar) loopt dit percentage zelfs op tot 78,5%.»
Van de respondenten bevestigt 75% de stelling dat er vanaf het eerste jaar een richting moet zijn met een sterke wiskundige, wetenschappelijke en technologische invulling. Voor de latere kandidaat-ingenieurs is een ruime interesse in en grondige kennis van de basiswetenschappen wiskunde, fysica, chemie en biologie immers noodzakelijk. 2 op 3 geeft ook aan dat er in de huidige vorm van het secundair onderwijs voldoende ruimte is om ingenieurstalent te ontdekken en te ontwikkelen.
Geen draagvlak voor hervormingsvoorstel
«Het voorstel tot hervorming wordt door 66% als een verslechtering bestempeld», zegt Hans Romaen. «De resultaten van de enquête geven duidelijk aan dat de afschaffing van het onderscheid tussen aso, tso, bso, kso en de invoering van een brede algemene eerste graad niet als een verbetering worden gezien».
Diverse redenen worden aangehaald. De voornaamste hebben te maken met demotivatie van de leerlingen, een verlaging van het behaalde niveau, en het feit dat een uitstel met 2 jaar voor het maken van de studiekeuze geen nut heeft. «Integendeel zelfs», gaat Romaen verder. «Als je pas een keuze moet maken op je 14de, blijft er maar 4 jaar over om het niveau te behalen dat hogescholen of universiteiten verlangen. De huidige zes jaar zijn echt geen overbodige luxe om leerlingen de bagage mee te geven die ze nodig hebben voor hun verdere studies».