• 17/03/2014

Open innovatie vaak te weinig benut door KMO’s

Kleine en middelgrote ondernemingen slagen er minder dan grote bedrijven in om de mogelijkheden van ‘open innovatie’ optimaal te benutten.

Trefwoorden: #Belspo, #kleine en middelgrote ondernemingen, #KMO, #open innovatie, #Universiteit Hasselt

Lees verder

Nieuws

( Foto: freedigitalphotos - Stuart Miles )

ENGINEERINGNET.BE - Kleine en middelgrote ondernemingen zijn eveneens minder effectief in het maken van nieuwe producten op basis van samenwerking met andere bedrijven en kenniscentra.

Dit blijkt uit een studie van prof. dr. Wim Vanhaverbeke, prof. dr. Nadine Roijakkers (UHasselt-onderzoeksinstituut KIZOK) en André Spithoven (BELSPO). “KMO’s zijn voor hun commercieel succes nochtans in grotere mate afhankelijk van open innovatie”, zegt prof. dr. Wim Vanhaverbeke. De onderzoekers pleiten dan ook voor een specifieke open innovatie-strategie op maat van KMO’s.

‘Open innovatie’ is een strategie waarbij bedrijven intensief samenwerken met andere bedrijven en kennisinstellingen om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen of optimaliseren.

“Het is erg moeilijk voor bedrijven - groot, klein of middelgroot - om nieuwe producten te maken die puur en alleen gebaseerd zijn op interne knowhow”, zegt prof. dr. Wim Vanhaverbeke.

“Als je als bedrijf echter succesvol wil zijn, moet je de krachten bundelen met verschillende partners, in plaats van steeds terug te plooien op de eigen researchafdeling. Recent onderzoek van General Mills heeft zelfs uitgewezen dat producten die bedrijven met andere partners ontwikkelen, veel succesvoller zijn op de markt. OI-producten zijn bovendien zes tot negen maanden sneller op de markt.”

In deze studie naar samenwerking op vlak van onderzoek en ontwikkeling (O&O) focusten de onderzoekers met name op (792 Belgische) kleine en middelgrote ondernemingen. Hieruit blijkt dat KMO’s voor hun commercieel succes in grotere mate afhankelijk zijn van open innovatie dan grote bedrijven.

“Maar de resultaten tonen ook dat kleine en middelgrote bedrijven minder effectief zijn in het genereren van nieuwe producten op basis van een OI-strategie”, aldus professor Vanhaverbeke.

Omdat KMO’s het doorgaans moeilijker hebben om die samenwerking met externe partners in te bedden in hun organisatiestructuur, kunnen ze de mogelijkheden van open innovatie ook niet optimaal benutten.

KMO’s hebben veelal minder resources dan grote bedrijven en zijn vooral bezig met de orde van de dag. Door een weinig ontwikkeld IP-protocol (Intellectual Property, red.) is er bovendien vaak angst om kennis te delen met externe partners.

De onderzoekers pleiten voor een KMO-specifieke aanpak rond open innovatie. Een systematisch beleid met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten, bijvoorbeeld, zou KMO’s toelaten om hun gemeenschappelijke kennisontwikkeling met partners beter te managen. En dat op een manier die méér voordelen oplevert.

Het KIZOK en de UHasselt-onderzoeksgroep Innovatie Management (IM) willen kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunen in de ontwikkeling van een effectieve open innovatie-strategie. Een concreet initiatief -opgezet in tandem met werkgeversorganisatie VKW - is de ontwikkeling van OI-kennismodules voor KMO’s.


(Guy Leysen)