ENGINEERINGNET.BE - Het lijkt vreemd dat in tijden waar de technologie steeds meer taken van de mens kan overnemen dat het KMI op zoek gaat naar onweer spotters.
Ons meteorologisch instituut beschikt uiteraard over geavanceerde technologie zoals radar- en satellietgegevens om de onweersactiviteit in ons land van nabij te volgen.
Een radar ziet echter niet alles en kan bijvoorbeeld ook niet zien of neerslag hagel of regen is. Een radar weet ook niet of de wind of grote hagelstenen schade veroorzaken.
Vandaar dus het plan om tijdens onweersepisodes spotters in te zetten die hun waarnemingen rechtstreeks en in realtime doorgeven aan de weerkamer van het KMI. Zo kan bijvoorbeeld meteen een waarschuwing uitgegeven of bijgewerkt worden. Ook buiten het onweerseizoen kunnen de spotters belangrijke weerfenomenen doorgeven zoals sneeuwval, stormschade enz...
In de Verenigde Staten bestaat zo een rechtstreekse samenwerking tussen storm spotters en de National Weather Service al sinds 1971 via het "Skywarn" programma en het netwerk telt er intussen zo'n 290.000 vrijwillige spotters.
In Europa is zo'n samenwerking tussen bekwame spotters en nationale weerinstituten nog niet echt gebruikelijk, zoniet onbestaande, en daar wil het KMI een voortrekker in zijn.
Sinds de zomer van 2013 bouwt het KMI in ons land volop aan een netwerk van zogenaamde "storm spotters" of "storm chasers": het Belgian Storm Spotter Network (BSSN). Dit zijn weerliefhebbers die op onweer "jagen" of alleszins de onweersverschijnselen nauw in het oog houden.
Niet iedereen wordt zomaar in het netwerk opgenomen. Alle kandidaten worden aan een strenge screening onderworpen waarbij hun kennis over onweer en onweerswaarnemingen grondig getoetst wordt, zodat de voorspellers in de weerkamer van het KMI elke melding volledig kunnen vertrouwen, wat cruciaal is.
Tussen februari en april 2015 organiseert het KMI opnieuw toelatingstesten voor kandidaat storm spotters.
