ENGINEERINGNET.BE - Tumoren elders in het lichaam leiden vaak tot uitzaaiingen in de longen.
Hoewel de behandelingen steeds beter worden, blijft er een duidelijk verhoogd risico om op termijn opnieuw uitzaaiingen in de longen te krijgen.
Dr. Willem den Hengst: “Ook al worden door de chirurg alle waarneembare letsels in de long weggenomen en wordt er nadien nog een behandeling met chemotherapie voorzien, er blijft een duidelijk verhoogd risico bestaan om nieuwe uitzaaiingen te ontwikkelen in de longen.”
“Dit risico is 40% voor patiënten met longuitzaaiingen van dikke darmkanker tot wel 66% voor patiënten met uitzaaiingen van bot en wekedelentumoren. Weke delen zijn weefsels die onder de huid, rondom de organen en botten en in de ruimtes daartussen zitten”.
44% tot 66% van de patiënten krijgt uitzaaiingen in de longen na een behandeling voor kanker. Dit risico is onder meer zo groot omdat chemotherapie in onvoldoende hoge concentraties systemisch kan worden toegediend via de aders omwille van de ernstige bijwerkingen. Hierdoor kunnen er nog kankercellen in de long achterblijven.
“Als patiënten zo een nieuwe uitzaaiing krijgen in de long dan kunnen ze vaak nog wel een nieuwe operatie ondergaan, maar de kans hierop wordt na elke operatie veel kleiner”, aldus den Hengst.
Daarom worden er nieuwe technieken ontwikkeld om een hoge dosis chemotherapie selectief te kunnen geven in de longen. Hierdoor zal de rest van het lichaam minder tot niet met de chemotherapie in contact komen en kan het risico op het ontwikkelen van nieuwe uitzaaiingen in de long worden verminderd.”
De eerste techniek die den Hengst onderzocht is de geïsoleerde longperfusie (ILuP). Bij deze techniek wordt via de longslagaders en de longaders de long geïsoleerd van de rest van het lichaam.
Op deze manier kan de long worden behandeld met veel hogere concentraties van chemotherapie zonder systemische bijwerkingen. Deze techniek wordt gecombineerd met het verwijderen van de uitzaaiingen.
In een recente patiënten studie werd het risico op het krijgen van nieuwe uitzaaiingen in de long verminderd naar 23%. Dit betekent dat 1 tot 2 op de 5 patiënten met longuitzaaiingen geen nieuwe operatie meer moet ondergaan.
De andere techniek die werd onderzocht is selectieve pulmonale arteriële perfusie (SPAP). Dit is een techniek waarbij een ballonkatheter wordt ingebracht in de liesader en opgevoerd tot in de longslagader.
Hierna kan er een chemotherapeutisch middel worden geïnjecteerd in de longslagader. Voordeel van deze techniek is dat er zo meerdere behandelingen kunnen gebeuren.
Deze techniek heeft al hele goede resultaten behaald in dierstudies, die vergelijkbaar zijn met ILuP.
Hopelijk kan de wetenschap in de toekomst, met deze nieuwe technieken, het risico op nieuwe uitzaaiingen in de long nog meer verminderen.
(bron: UAntwerpen)
