Van CLP-verordening naar VLAREM

In 2008 werd de GHS-richtlijnen omgezet naar CLP-verordeningen. Gezien de vele aanpassingen moest Vlaanderen deze nieuwe CLP-verordening om zetten naar nieuwe Vlarem-wetgeving.

Trefwoorden: #CLP, #EU, #GHS-richtlijnen, #laborant, #laboratorium, #Vlaanderen, #VLAREM

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Deze nieuwe wetgeving is sinds 1 juni 2015 verplicht voor elk bedrijf en laboratorium in Vlaanderen dat omgaat met gevaarlijke stoffen. Wat betekent dit nu concreet voor laboratoria in Vlaanderen?

De eerste verandering die meteen opvalt zijn de nieuwe pictogrammen. De 7 pictogrammen die eerst gebruikt werden, hebben plaats gemaakt voor 9 nieuwe pictogrammen. Hierdoor zijn er bij de indeling van de stoffen belangrijke verschuivingen ontstaan. Zo is het Andreas-kruis verdwenen en vervangen door de GHS 06, de GHS 07 en GHS 08 (zie toelichting Nieuw-Oud).

Ivo Van Wanghe, manager van Denios België: «Nieuw is ook een pictogram voor gasflessen, namelijk de GHS 04. Niet alleen is het gevaar voor houders onder druk nu voortaan makkelijker te herkennen, ook hoeft niet meer naar de inhoud van de gasfles te worden gekeken om de gasfles te kunnen indelen bij één van de pictogrammen.»

Strengere indelingsgrenzen
Met de komst van de nieuwe wetgeving zijn de indelingsgrenzen veranderd en strenger geworden. Zo moeten verzorgingsproducten, zoals handcrème en oliën, die voorheen geen gevarensymbool kregen, sinds de nieuwe wetgeving voorzien worden van het pictogram GHS 07.

Vermeldenswaardig is verder dat het vlampunt van licht-ontvlambare stoffen is verhoogd van 55°C eerst, naar 60°C nu. Veelal betreft dit mengsels van solventen, als verf, lijm, hars en oplosmiddelen. Een opvallend verschil is volgens Van Wanghe ook het feit dat in tegenstelling tot voorheen stoffen nu voortaan meerdere pictogrammen kunnen krijgen.

«Alle van toepassing zijnde pictogrammen dienen te worden afgebeeld, en niet uitsluitend meer het pictogram dat betrekking heeft op de hoofdeigenschap zoals voorheen. Voor het in de juiste volgorde plaatsen van de gevarensymbolen, als er meerdere pictogrammen op moeten komen, dient de voorrangsregel gehanteerd te worden.

Zo primeren licht-ontvlambare stoffen op corrosieve stoffen en die primeren weer op irriterende stoffen. Per stof moet dus eerst worden nagegaan welke van de noodzakelijke symbolen het gevaarlijkste is.»

Scheidingsafstanden
In de nieuwe Vlarem-wetgeving zijn verder nieuwe tabellen opgesteld voor alle aggregatietoestanden van stoffen. Oxiderende stoffen, vallende onder de GHS 03, moeten voortaan op 5 meter afstand van andere chemische stoffen worden opgeslagen.

Indien dit op de betreffende locatie niet mogelijk is, dan is compartimentering verplicht. Nieuws is ook dat voor aerosolen (lees: spuitbussen) een aparte rubriek in het leven is geroepen, met eigen regels en scheidingsafstanden. Vanaf nu telt niet meer alleen het soort drijfgas, maar ook de eigenschap van het gas in de gasfles.

Officieel waren alle bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen wettelijk verplicht om voor 1 december 2015 hun inventarislijst bij te werken, conform de nieuwe CLP-indeling. Alle stoffen waarop dit betrekking had, moesten in alle van toepassing zijnde rubrieken (in kilogrammen nauwkeurig) worden bijgeschreven op de inventarislijst. Uitsluitend indelen volgens de hoofdeigenschap van de stof is met de CLP dus niet meer mogelijk.

Een gevolg van deze meervoudige rubricering is dat bedrijven meer gevaarlijke stoffen op voorraad hebben dan voorheen, zelfs als de stoffen en OV-leden die voorheen al vergund waren, buiten beschouwing worden gelaten. Trouwens eenmaal vergund, blijft vergund. De meervoudige rubricering leidt dus in veel gevallen tot aanpassing van de milieuvergunning en dat kan weer leiden tot verplichte compartimentering.

Het is ook mogelijk dat voldaan moet worden aan strengere overheidseisen of dat tot herinplanting van het bedrijf moet worden overgegaan, naar bijvoorbeeld een KMO-zone. Verschijnt op een product het pictogram GHS 08, dan moet een bestaand proces opnieuw worden bekeken, en misschien zelfs herschreven, als het technisch mogelijk is om de gevaarlijke stof door een andere stof te vervangen.

«Een voordeel van de invoering van de CLP in Europa is dat gevaarlijke stoffen voortaan in alle Europese landen op dezelfde wijze moeten worden ingedeeld en als zodanig dus worden herkend. Ter illustratie: een licht-ontvlambare stof die over de weg wordt vervoerd, wordt voortaan ook in een magazijn of laboratorium aangemerkt als licht-ontvlambaar», aldus Van Wanghe.

H- en P-zinnen vervangen R- en S-zinnen
De bekende R- en S-zinnen (lees: Risk and Safety) zijn sinds de invoering van de CLP vervangen door H- en P-zinnen (lees: Gevaar en Voorzorgsmaatregelen). In de H-zinnen wordt de gebruiker gewezen op de gevaren.

Wetenswaardig is dat 1 pictogram in de nieuwe wetgeving gecombineerd kan worden met meerdere H-zinnen. Zodra één van de H-zinnen op de verpakking wordt geplaatst, dient daar tevens een P-zin aan te worden toegevoegd.

Laboratoriummedewerker
Een belangrijke vraag die opkomt, naar aanleiding van het bovenstaande is: ‘Welke taken komen nu precies voor rekening van de laboratoriummedewerker?’

Van Wanghe: «Een eerste belangrijke taak is dat de SDS-fiches oftewel veiligheidsinformatiebladen per chemisch product geactualiseerd moeten worden met de nieuwe pictogrammen en de nieuwe H- en P-zinnen. In veel gevallen kunnen de laboranten volstaan met het opvragen van de SDS-fiches bij de fabrikant.

Zij zijn immers verplicht deze te leveren. Elk SDS-fiche bestaat uit 16 rubrieken. Indien de samenstelling van een chemisch product wijzigt, dan is de fabrikant verplicht om een nieuw veiligheidsinformatieblad op te stellen.

Laboranten moeten er verder voor zorgdragen dat de nieuwe pictogrammen op de recipiënten (lees: laboflessen, blikken en verpakkingen) worden aangebracht. Geen enkel flesje met chemisch product erin mag immers zonder label op een werktafel staan.»

Belangrijk is verder dat de laborant goed op de hoogte is van de verschillende H- en P-zinnen. Dus stel er staat bij een H-zin: ‘Kan brandwonden veroorzaken op de huid’, dan moet er in de P-zin staan dat ‘Aangepaste handbescherming dragen’ noodzakelijk is.

Het is vervolgens aan de laborant om te bepalen wat wel en niet mag worden gedragen. De operationele uitvoering ligt dus bij de laborant. Het hoofd van de afdeling Laboratorium en de preventiemedewerkers bepalen uitsluitend de bovenliggende structuur.

Overgangsperiode
Omdat bij het invoeren van nieuwe wet- en regelgeving in de regel voor bedrijven veel komt kijken, zoals het investeren in nieuwe labels en verpakkingen, is een overgangsperiode ingesteld die loopt tot 1 juni 2017.

Van Wanghe vult aan: «Deze overgangsperiode geeft fabrikanten de mogelijkheid om hun reeds geproduceerde stock nog te verkopen. Voor gebruikers is het dus belangrijk om te weten dat de verschillende pictogrammen dit jaar dus nog door elkaar heen worden gebruikt.

Pas vanaf 1 juni 2017 zijn uitsluitend de nieuwe pictogrammen nog te zien.»


(foto's: Denios)
door Henriëtte van Norel, Engineeringnet