#Caterpillar: alweer zwaar banenverlies

Ongetwijfeld schrok u ook van de recente aankondiging van de sluiting van Caterpillar in Gosselies. 2.200 rechtstreekse en naar schatting 5.000 indirecte banen gaan verloren.

Trefwoorden: #BEMAS, #Caterpillar, #onderhoud, #Wim Vancauwenberghe

Lees verder

Columns

( Foto: BEMAS )

ENGINEERINGNET.BE - Dit is niet de enige economische impact. Door de sluiting gaat ook veel industriële know-how verloren, zowel bij de onderneming zelf, maar ook bij de vele toeleveranciers.

Jammer genoeg is Caterpillar het zoveelste industrieel bedrijf in de voorbije jaren dat zijn deuren sluit in België. Hoewel het nieuws hard aankomt, konden we de bui al zien hangen toen het bedrijf in 2015 al aankondigde wereldwijd 10.000 banen te schrappen.

Sinds 2008 zien veel bedrijven orders teruglopen en zijn ze genoodzaakt te herstructureren. Daarbij komt een Belgische vestiging snel op de shortlist. Hoge loonkosten, hoge belastingen, enz… U kent de argumenten onderhand wel. De vraag is: wat kunnen we er aan doen?

Onderhoud kan het verschil maken
In feite is het antwoord simpel: we moeten veel productiever zijn. Onderhoud kan hier in belangrijke mate toe bijdragen. Om concurrerend te blijven in de wereldeconomie moeten Belgische bedrijven de capaciteit van het sterk geautomatiseerd machinepark maximaal benutten om de productiekost per eenheid te minimaliseren.

Toenmalig maintenance manager Pasquale Sinapi toonde bij Caterpilar in 2007 toonde hoe het moet: met een vurig enthousiasme zorgde hij voor een ware cultuuromslag op de productievloer: onderhoud en productie werden volwaardige partners.

Ondersteund door de expertise van de centrale onderhoudsdienst, werkten de decentrale onderhoudsploegen en machine-operatoren samen aan een continue verbetering van de beschikbaarheid van machines en installaties.

Deze aanpak legde Caterpillar Belgium geen windeieren: tussen 2003 en 2007 steeg de technische beschikbaarheid met 4,5% en het globale rendement van het productieapparaat met 14%. Het hogere rendement betekende ook een lagere kost per geproduceerde eenheid. Toen kwam 2008. Bij krimpende markten is het veel moeilijker om de overall kostenefficiëntie vast te houden en geldt uiteindelijk survival of the fittest...

Hoe moet het verder?
Is het gemakkelijk om met een Belgische site concurrentieel te zijn in de huidige globale economie? Nee. Is dit onrealistisch? Zeker niet. We hebben hier namelijk een belangrijke troef: een nog steeds aantrekkelijk industrieel weefsel dankzij een zeer lange industriële geschiedenis.

Als investeerder wil je immers ook de risico’s van een industrieel project onder controle houden: veiligheid, milieu, respect voor intellectual property, leverbetrouwbaarheid, time-to-market, flexibiliteit, …

Allemaal dingen waar onze ervaren engineering en technische afdelingen in grote mate kunnen toe bijdragen. In een productie-omgeving met intelligente robots, internet of things en big data analyse worden de technici en ingenieurs trouwens nog belangrijker voor een geslaagd industrieel project.

Onheilsprofeten zeggen industrie geen toekomst meer heeft in België. Ik denk dat het anders kan. Maar dan moeten we dringend ons huiswerk maken: de overheid moet investeren in betaalbare loonkosten, scholen moeten investeren in technische opleidingen op hoog niveau, en de bedrijven moeten investeren in de modernisering van het productieapparaat. Is er een alternatief?


door Maintenance Evangelist Wim Vancauwenberghe directeur van BEMAS