ENGINEERINGNET.BE - Een hinderpaal is de lange papieren traditie, maar ook het grote aantal verschillende partners binnen een enkel bouwproject vergemakkelijkt de zaak niet.
"Zowat 95% van alle architectenkantoren en ingenieursbureaus is al mee met de gedigitaliseerde aanpak. Bij de aannemers is het echter nog lang niet zover", zegt Ives Veelaert, specialist bouwoplossingen bij softwarehuis Autodesk. " De overstap van papier naar een digitale omgeving heeft een hogere drempel dan op het eerste zicht lijkt. Want papier gaat samen met een denkpatroon in twee dimensies, terwijl de huidige bouwsoftware op drie dimensies is afgestemd.
Verder is binnen de bouw het werk van de hoofdaannemer het meest complexe. Hij moet zowel met de architecten en studiebureaus als met de bouwheer, de onderaannemers en zijn eigen bouwvakkers samenwerken. Hij moet niet alleen rekening houden met de bouwplannen, maar ook met de planning van de werken en de berekening van de kosten. Dat komt neer op een complexe communicatie."
Nood aan gebruiksvriendelijke, open software
Elk aannemersbedrijf beschikt wel over computers, randapparaten en software. "Dikwijls gaat het om een allegaartje van systemen, die niet met elkaar kunnen samenwerken. Er is dan wel een ontwerpprogramma, een spreadsheet voor kosten en een voor de werken, maar zonder onderlinge samenhang. Voor softwareaanbieders bestaat de uitdaging erin zoveel mogelijk functies op hetzelfde platform te integreren en voldoende gebruiksvriendelijk te maken, zodat naast de ingenieurs ook de ploegbazen er probleemloos mee kunnen werken. Op een groot scherm, maar ook op een iPad. De bestaande toepassingen hebben er al voor gezorgd dat het papierverbruik flink daalde. Gebruiksvriendelijke software vergt minder opleidingsuren. Dat is voor aannemers, die met zeer krappe winstmarges moeten werken, een belangrijke kostenbesparing en daardoor een trigger om een bepaalde toepassing te gebruiken."
De stap naar BIM
"Building Information Modelling (BIM) staat al ver in ontwerp- en dossierfases", zegt ingenieur-architect Wim Mannaerts, verantwoordelijke voor BIM en engineering bij bouwbedrijf Vanhout (Geel). "Het creëren van een digital twin van de op te trekken gebouwen via BIM is bij de grote aannemers al vanzelfsprekend. De sector is nog lang niet gedigitaliseerd, maar we zijn grote stappen aan het zetten. Nu komt het erop aan digitalisering door te trekken naar de bouwplaats, met name naar de voortgangsrapportage, de systemen van de onderaannemers en de financiën." Tom Mertens, projectleider bij advies- en ingenieurs-bureau Botec (Wommelgem) zit op dezelfde lijn. "Voor grote aannemers is geïntegreerde digitalisering vooral nuttig in de voorbereidende fase. Het laat hen toe mensen en middelen optimaal in te plannen en kostenefficiënt te werken. Kleine bedrijven zijn net door hun geringe omvang veel flexibeler om hun planning abrupt aan te passen aan gewijzigde omstandigheden. Voor hen zit het voordeel van doorgedreven digitalisering eerder in de nacalculatie van de werven."
Uitpakken met best beschikbare technieken
Niet alleen de grootste bouwbedrijven staan ver met digitalisering. Mertens: "Ook sommige hele kleintjes. Het gaat dan wel om starters, opgericht door jonge mensen. Die willen meteen met de best beschikbare technieken uitpakken. Dat geldt zelfs voor ambachtelijke bedrijven, zoals in de renovatiesector. Vroeger moest je een historische gevel onderaan opmeten en op de verdiepingen improviseren om hem naadloos aan te sluiten op de nieuwe achterbouw. Nu wordt de hele gevel ingescand en kunnen de verdere acties vooraf worden gepreciseerd. Bij grote infrastructuurwerken zet de landmeter een klein aantal referentiepunten uit, daarna zet een laser de nodige lijnen neer."
Slim gebouwd, slim beheerd
In de toekomst moet er niet alleen een digitaal platform zijn om een gebouw op te trekken, maar ook om het daarna te beheren. "Dit impliceert de toewijzing van lokalen en het gebruik van data om te optimaliseren. Wanneer er bijvoorbeeld een pandemie zou uitbreken, kan het beheerplatform de lokalen zo toewijzen dat er voldoende fysieke afstand tussen de aanwezige gebruikers bestaat. En in normale tijden, dat ze voldoende geconcentreerd zitten, om elders te besparen op verwarming en verlichting." Daarvoor is wel een mentaliteitsverandering nodig bij de bouwheren. "Nu moeten de bouwwerken al bezig zijn, terwijl de binnenindeling nog niet is vastgelegd. Wanneer we dit vooraf kunnen meenemen in de digitale planning, kunnen we het gebouw daarmee slimmer laten omspringen."
Overal digitaal
"Veel staat en valt met de eisen van de bouwheer", bevestigt Mertens. "Als de eindklant zijn wensen, budgetten en visie duidelijk kan overbrengen, kunnen wij het ontwerp volledig gedigitaliseerd uitwerken. Vaak moeten we de technieken ontwerpen zonder dat de bestemming van de lokalen bekend is. Er worden nog altijd bouwkundige beslissingen genomen waardoor een BIM-ontwerp niet meer volledig uitgewerkt kan worden. Dan biedt gedetailleerd digitaal werken nauwelijks voordeel. Jammer genoeg zijn er ook niet altijd digitale tools beschikbaar in de vergaderlokalen op de bouwplaatsen. Denk aan een groot scherm, wifi-dekking en een documentenplatform met digitaal overzicht van de stand van het project. Bij sommige werfvergaderingen is onze aanwezigheid slechts enkele minuten vereist. We zouden daaraan net zo goed via Zoom of Teams kunnen deelnemen. Hiermee hebben we dit jaar allemaal, zij het gedwongen, grote stappen gezet."
Kostprijs als hinderpaal
"Op bouwplaatsen waar we sterk inzetten op BIM voorziet Vanhout al grote schermen, om tijdens de vergaderingen het BIM-model te kunnen gebruiken", reageert Mannaerts. Voor de kleinste bouwbedrijven kan de kostprijs van volledig geïntegreerde software een hinderpaal vormen. Sommige publieke en institutionele opdrachtgevers zullen wellicht meer en meer het gebruik van BIM en andere digitale toepassingen eisen, maar wie slechts sporadisch voor zulke opdrachtgevers werkt heeft daaraan geen boodschap. Toch hoeven ze niet uit de boot te vallen. Het kan volstaan dat één partij – de bouwheer of de hoofdaannemer – per project de nodige toepassingen op een platform ter beschikking stelt.
En de toekomst?
"Virtual en augmented reality zullen in 2030 onlosmakelijk verbonden zijn met de werkwijzen van ingenieursbureaus", stelt Christophe Hautier, CEO van sectororganisatie van advies- en ingenieursbureaus ORI. "Simulaties van de realiteit zullen ons in staat stellen rond te stappen in een fotorealistische wereld en te interageren met objecten. Augmented reality, een mix van de werkelijke wereld met computer-gegenereerd materiaal, voegt extra informatie toe aan de bestaande omgeving. Tegen 2030 zal de integratie van beide technologieën grotendeels de projectuitvoering bepalen en de communicatie tussen opdrachtgever en uitvoerder veranderen. 3D-printen zal een alom gebruikte techniek zijn, dankzij de tijdbesparing, de technologie en de exponentiële ontwikkeling van robotica. Cognitieve collaboratie zal in 2030 de standaard zijn in alle methodologieën en managementtechnieken. Vandaag is samenwerking al noodzakelijk. Dat zal de komende jaren almaar belangrijker worden. De verdere verfijning van bestaande tools en de ontwikkeling van nieuwe technieken en technologieën zullen allemaal in het teken staan van big data en de communicatie tussen alle actoren in het proces, mens én robot."
Door Koen Mortelmans