ENGINEERINGNET.BE - Terwijl veel bedrijven nog tot over hun oren bezig zijn met scope 2-berekeningen, energieverbruik en CO2-richtlijnen, is het makkelijk om te vergeten dat er nog een EU-initiatief voor de deur staat.
Dat is er één die minstens net zo'n grote impact op Europese bedrijven zal hebben als de MVO- rapportageverplichting: het EU Digitaal Productpaspoort.
Het paspoort maakt deel uit van de bredere inspanningen van de EU om een circulaire economie te bevorderen. Het gaat fundamenteel andere eisen stellen aan de manier waarop zowel OEM’s als onderaannemers met gegevens en productontwerp omgaan.
Batterijproducenten zijn de eersten die gaan kennismaken met het digitale productpaspoort - waarschijnlijk in 2027 - maar dat is nog maar het begin. Tegen 2030 heeft het effect op elke andere Europese industriesector. Voor sommige bedrijven heeft dit een enorme impact als ze er niet op tijd mee beginnen.
Verantwoordelijk voor elk onderdeel
Het digitale productpaspoort is een onderdeel van de ‘Green Deal’ van de EU om van Europa tegen 2050 het eerste koolstofneutrale continent te maken. Een visie die wordt ingegeven door het feit dat elke EU-burger gemiddeld 4,8 ton afval per jaar produceert.
Het doel van het paspoort is uiteindelijk om de fabrikant van een product verantwoordelijk te maken voor het terugwinnen van afgedankte materialen, onderdelen en producten.
Daarom volgt het paspoort een product tijdens zijn hele levensduur en verzamelt gegevens over bijvoorbeeld reparaties, klachten, vervanging van reserveonderdelen en andere documentatie.
Dit betekent dat een fabrikant niet aan de verantwoordelijkheid voor het product kan ontsnappen als het eenmaal is doorverkocht, aangezien ook toeleveranciers verantwoordelijk zijn voor het onderdeel dat zij geleverd hebben.
Een gezonde oefening
Het lijdt geen twijfel dat de invoering van een dergelijk paspoort kosten met zich meebrengt. Maar, naar mijn mening wegen de voordelen ruimschoots op tegen de nadelen voor degenen die er op tijd mee beginnen. Daarom zouden bedrijven het digitale productpaspoort van de EU moeten omarmen in plaats van er hun neus voor op te halen.
Ten eerste dwingt het bijna alle bedrijven om na te denken over de herkomst van hun grondstoffen en hoe ze de meeste waarde uit hun materialen kunnen halen. Dit is ongetwijfeld een gezonde oefening voor veel organisaties.
Ten tweede versnelt de wetgeving de digitale transformatie van veel bedrijven, omdat ze simpelweg gedwongen worden om na te denken over hoe ze hun digitale productgegevens verzamelen, opslaan en verspreiden.
Ten derde - en dit is een belangrijk punt dat menigeen over het hoofd ziet - dwingt het paspoort bedrijven om meer circulair te ontwerpen.
Dat houdt in dat ze hun producten zo moeten ontwerpen dat ze langer meegaan, dat het gemakkelijker wordt om waardevolle materialen te recyclen als het product versleten is, of dat ze grondstofvriendelijkere materialen gebruiken.
Dit maakt op zijn beurt de weg vrij voor nieuwe bedrijfs- en verdienmodellen, zoals hogere inkomsten uit onderhoud en service, en lagere productiekosten.
Niet vanzelf
Wie na 2030 een gezond en concurrerend bedrijf wil hebben, heeft er niets aan nu zijn kop in het zand te steken en er het beste van te hopen.
Zowel OEM's als toeleveranciers moeten hun producten gaan ontwerpen met het oog op modulariteit en herbruikbaarheid, en moeten hun productgegevens en productieprocessen digitaliseren.
Zo wordt het mogelijk om AI en geavanceerde simulaties te gebruiken om de beste ontwerpen en productiemethoden te bepalen.
Dus daarom: ga nu aan de slag, zelfs als u nu uw handen vol heeft aan MVO-rapportages. Want één ding is zeker: wie vast blijft houden aan de uitgangsposities voor 2020 heeft na 2030 geen winstgevend bedrijf meer.