• 05/11/2012
  • |     BB

UGent: 'aanvaard géén job onder je studieniveau!'

Uit onderzoek van Universiteit Gent blijkt dat schoolverlaters best geen job onder hun studieniveau aanvaarden. Dat gaat lijnrecht in tegen het beleid van de (huidige) federale regering.

Trefwoorden: #Bart Cockx, #Dieter Verhaest, #schoolverlater, #Stijn Baert, #ugent

Lees verder

HR

( Foto: Universiteit Siegen )

ENGINEERINGNET.BE -- Welke strategie volgen werkloze schoolverlaters best om snel een job op hun scholingsniveau te vinden? Aanvaarden ze best eerst een baan beneden hun scholingsniveau, als springplank naar een betrekking op niveau? Of nemen ze best enkel jobs aan op hun niveau om te vermijden dat ze vast raken in banen waarvoor ze te hoog geschoold zijn?

Onderzoekers Stijn Baert, Bart Cockx en Dieter Verhaest onderzochten dit voor Vlaamse werkloze schoolverlaters. Uit hun resultaten blijkt dat het aanvaarden van een betrekking onder niveau de overgang naar een job op niveau vertraagt.

Beleidsvoerders dienen jongeren er dus voor te hoeden om te snel om het even welke job te aanvaarden. Dit gaat in tegen de recente beleidsoriëntaties van de huidige federale regering.

Overscholing
De onderzoekers vinden dat, naargelang de gehanteerde maatstaf, 34% tot 59% van de eerste jobs waarin deze Vlaamse schoolverlaters tewerkgesteld worden een lager scholingsniveau vereist dan datgene dat verworven werd. Dit betekent een onaangepaste ‘match’ tussen de gevraagde en aangeboden kwalificaties en bijgevolg een verlies aan economische efficiëntie. Bovendien blijkt uit internationaal onderzoek dat deze werknemers minder verdienen en minder tevreden zijn met hun job dan werknemers met een gepaste match.

Springplank?
Waarom aanvaarden jongeren dan werk onder hun niveau? Een mogelijk antwoord is dat deze job een springplank is naar een betrekking op niveau. In dit geval zouden jongeren de baan onder niveau slechts tijdelijk uitoefenen en vervolgens snel doorstromen naar een betrekking op niveau.

Dit stemt echter niet overeen met wat de onderzoekers vinden. Voor meer dan de helft van de werkloze schoolverlaters die een job onder hun scholingsniveau aanvaarden duurt het bijna tien jaar (!) vooraleer ze een job vinden op hun scholingsniveau.

Op basis van simulaties tonen de onderzoekers aan dat, in het geval ze deze overscholing niet aanvaard hadden en verder hadden gezocht naar gepast werk, de helft van deze groep dit passend werk al binnen de drie maanden zou gevonden hebben.

Verklaringen
Een eerste mogelijke verklaring is dat een jongere die een job onder niveau aanvaardt in vergelijking met een betrekking op niveau maar een matig loonverlies verlies lijdt, terwijl de kost van de alternatieve strategie, namelijk de werkaanbieding onder niveau te weigeren en als werkloze verder zoeken naar een gepaste betrekking, veel hoger is. Deze verklaring gaat op voor jongeren die al langdurig werkloos zijn vooraleer ze een betrekking vinden.

Bijvoorbeeld, een jongere die na een werkloosheidsperiode van een jaar een werkaanbieding weigert waarvoor hij overgeschoold is, heeft vijftig procent kans dat hij binnen het jaar nog geen gepaste baan heeft gevonden.

Deze verklaring gaat echter niet op voor kortstondig werklozen. Indien een jonge schoolverlater bijvoorbeeld al in de tweede werkloosheidsmaand een werkaanbieding onder niveau weigert, dan heeft hij vijftig procent kans om binnen de maand een werkaanbieding op niveau te ontvangen.

Kortstondig werkloze schoolverlaters aanvaarden dus om andere redenen jobs onder hun niveau. Een eerst mogelijke verklaring is dat de jongeren dit doen uit financiële noodzaak. Schoolverlaters hebben immers gedurende de eerste negen maanden na schoolverlaten (sedert het begin van dit jaar is deze periode zelfs verlengd tot één jaar) geen recht op een werkloosheidsuitkering.

Andere verklaringen zijn dat de jongeren niet beseffen dat ze riskeren langdurig vast te raken in een job onder hun scholingsniveau, of dat ze dit wel beseffen, maar eieren voor hun geld verkiezen en jobs beneden hun niveau aanvaarden omdat dit kortstondig een hoger inkomen garandeert dan wanneer ze deze baan zouden weigeren en verder zouden zoeken naar een gepaste betrekking. Welke van deze verklaringen opgaan, is het voorwerp van verder onderzoek.

Beleidsimplicaties
Uit deze onderzoeksresultaten blijkt dat jonge schoolverlaters best wat langer zoeken naar een job die past bij de vaardigheden die ze op school hebben geleerd. Indien ze een betrekking onder hun niveau aanvaarden, riskeren ze hierin langdurig vast te raken en niet door te stromen naar een baan die afgestemd is op deze vaardigheden.

Dit leidt niet alleen tot loonverlies voor de betrokkene, maar is maatschappelijk inefficiënt, omdat ondernemingen meer zouden kunnen produceren met dezelfde personeelsinzet indien ze beter gebruik zouden maken van de vaardigheden van hun werknemers.

Voor langdurig werkloze schoolverlaters is het echter minder duidelijk of meer selectiviteit in de zoektocht naar een baan aangewezen is. Dit komt omdat deze groep dan in de werkloosheid riskeert vast te raken, wat een nog hogere maatschappelijke kost met zich meebrengt dan in een tewerkstelling in job onder hun niveau.

Beleidsvoerders dienen jongeren er dus voor te hoeden om te snel om het even welke job te aanvaarden. Dit gaat in tegen de recente beleidsoriëntaties van de huidige federale regering. De regering heeft immers sinds het begin van dit jaar de wachtperiode voor het recht op een werkloosheidsuitkering verlengd.

Dit verhoogt de druk om een job zo snel mogelijk te aanvaarden. Daarnaast heeft de regering ook nog de notie van ‘passende dienstbetrekking’ versoepeld. Voorheen mocht een werkzoekende gedurende de eerste 6 maanden een aangeboden job weigeren indien die niet met het aangeleerde beroep overeenstemde.

Sinds 1 januari is de periode van bescherming voor jongeren teruggeschroefd naar 3 maanden, wat de druk opvoert om jobs onder hun niveau te aanvaarden.

Dit onderzoek toont aan dat een versoepeling na drie maanden te snel komt en economisch inefficiënt is, zelfs indien zulke versoepeling na een langere werkloosheidsduur wel te verdedigen valt.

Onderzoekspopulatie
De onderzoekers voerden een econometrische analyse uit op de SONAR-data van het Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen. Van deze data gebruikten ze een representatieve steekproef van Vlamingen die in 1978 en 1980 werden geboren.

Deze Vlamingen werden op 23, 26 en 29 jaar bevraagd naar hun studie- en arbeidsloopbaan. De analyse werd enkel uitgevoerd voor jonge werkzoekende mannen die niet onmiddellijk na het schoolverlaten een baan vonden.

Vrouwen werden niet voor analyse weerhouden omdat hun overgang van school naar werk vaak een complex patroon vertoont, wat de analyse bemoeilijkt en mogelijk zou vertekenen.