• 19/11/2012

Wie zijn de winnaars en verliezers van de cloud (r)evolutie?

Bij elke nieuwe ontwikkeling zijn er winnaars en verliezers. Dat is niet anders met de cloud-(r)evolutie. Daar zijn de verliezers de datacenterbouwers, de chipboeren en de netwerkjongens.

Trefwoorden: #Amazon, #Brocade, #Cisco, #Dell, #Facebook, #Google, #HP, #IBM, #Intel, #Juniper, #Nebuloni, #Rackspace, #Salesforce, #UBS

Lees verder

Techniek

( Foto: IBM )

ENGINEERINGNET -- De cloud zorgt ervoor dat de traditionele machthebbers in de IT-wereld in aangeschoten wild zijn veranderd. Onze collega's van ZDNet zetten op een rijtje wie het meest te verliezen heeft in deze (r)evolutie.

De structuur van de IT-industrie staat op het punt om te worden opgeschud, nu de cloud steeds meer een stuk gereedschap wordt, vanwege de grotere invloed die cloudaanbieders hebben op IT-leveranciers.

De winnaars zijn hoogstwaarschijnlijk de bedrijven die in staat zijn om bedrijven met een kolossale infrastructuur op hun wenken te bedienen, waarbij Amazon en Google de meest voor de hand liggende voorbeelden zijn. Maar ook bedrijven die krachtige software in huis hebben kunnen profiteren, omdat zij hun klanten de mogelijkheid geven minder geld uit te geven aan kostbare hardware.

Verliezer 1: de datacenterbouwers

De bedrijven die het meeste te verliezen hebben met de gang naar de cloud, zijn de giganten van het verleden die zitten opgezadeld met langlopende bedrijfsmodellen. Bedrijven als Dell, HP, EMC en IBM verkopen technologieën die in een ander tijdperk is ontwikkeld en geschikt is voor een ander type markt.

Zij zullen het meeste te stellen hebben met de cloud om twee redenen. Kleine bedrijven zullen steeds vaker kiezen voor betaalbare clouddiensten buiten de deur en de samenstelling van de markt voor datacenters zal flink worden verstoord nu serverhardware steeds meer gemeengoed wordt.

Ook uit een recent rapport van Gartner blijkt dat bedrijven die naar de cloud trekken om geld uit te sparen steeds vaker de vinger op de knip houden wanneer ze moeten investeren in nieuwe IT-infrastructuur.

Een simpel voorbeeld: als een bedrijf kiest om te gaan voor buiten de deur gehoste e-mail, zoals Gmail voor bedrijven, hebben ze hun intern gehoste Exchange-server niet meer nodig. Het geld gaat dus voortaan naar de cloud en de kosten voor het onderhoud van de server verdwijnt.

Telkens als een cloudgebaseerde IT-dienstverlener als Salesforce winst maakt, gaat dat ten koste van uitgaves voor software en hardware binnenshuis. De ‘as a service’-applicaties’ (SaaS, Paas, Iaas) leggen stevig de nadruk op mobiel, waardoor de IT-afdeling van een bedrijf ofwel meer uitgeeft aan mobiele toestellen, ofwel zijn werknemers toestemming geeft om mee te doen aan de Bring Your Own Device (BYOD)-trend.

De zakelijke IT polariseert volgens Chris Swan, het hoofd technologie bij UBS: "aan de ene kant raakt consumententechnologie steeds meer ingeburgerd, aan de andere kant gebeurt hetzelfde met datacentertechnologie.

Die trend betekent dat bedrijven meer geld uitgeven aan toestellen waar hun mensen op werken en meer spenderen aan clouddiensten. Er gaat minder geld naar alles wat daartussen zit zoals computers, netwerk, servers en opslag.

De grootste aanbieders van cloudinfrastructuur, zoals Google, Facebook en Amazon, hebben daarnaast gekeken naar traditionele apparatuur voor datacenters en zijn tot de conclusie gekomen dat er heel wat te verbeteren valt. Ze zijn daarom begonnen hun eigen apparatuur te bouwen.

Zo heeft Facebook de stap genomen om zijn eigen servers en opslag te ontwerpen en die te laten produceren door Aziatische bedrijven als Quanta en Foxconn, die al bekend staan voor het aan de lopende band in elkaar steken van tablets en netbooks.

Zij staan in het wereldje bekend als Original Device Manufactures (ODM) en zijn steeds meer een gevaar voor de Original Equipment Manufacturers (OEM), die alles zelf ontwerpen en bouwen, waarna hun klanten er hun eigen merknaam op plakken.

Ook Google ontwerpt al jaren zijn eigen gestripte servers.“In de afgelopen jaren heeft Google zover ik weet nog geen enkele keer een server gekocht van een van de bekende producenten”, zegt hoofdonderzoeker van IDC Giorgio Nebuloni. Amazon lijkt hetzelfde te doen. De pas gelanceerde Glacier-technologie, die goedkope opslag in de cloud biedt, lijkt te zijn gebaseerd op servers die de webwinkel zelf heeft ontworpen.

Intel kan beamen hoe enthousiast deze bedrijven zijn over het bouwen van zijn eigen apparatuur. In 2008 stonden bedrijven als HP, Dell en IBM nog garant voor driekwart van de inkomsten voor Intels processoren voor servers.

Vier jaar later is dat aantal topklanten uitgegroeid naar acht, waarbij Google op de vijfde plaats staat van beste klanten, vertelde het hoofd van Intels datacentergroep aan Wired Enterprise.

Door traditionele OEM-serverbouwers te omzeilen kunnen cloudaanbieders op aanzienlijke wijze kosten uitsparen. Niet alleen zorgt dit dat de oude garde minder klanten hebben om uit te kiezen, maar het vreet ook aan hun marges, omdat ze proportioneel gezien minder componenten inslaan en dus minder kortingen kunnen krijgen.

Deze trend is ook zichtbaar bij de ‘kleinere’ cloudbedrijven. Zo heeft webhoster RackSpace tegenwoordig ‘tenminste tien procent’ van zijn serverpark ingeslagen via ODM’s, die servers op maat voor hen maken.

Het werkt ook nog steeds met de datacenterdivisie van Dell, maar zij zijn lang niet meer de enige leverancier voor het jonge bedrijf.

En zelfs wanneer Rackspace rechtstreeks inslaat bij een traditionele OEM, vraagt het om gestripte toestellen, die dus minder extra’s aan boord hebben die de verkoper geld opleveren.

Er gaat dus steeds meer geld naar de ODM-bedrijven, die daardoor flink aan het uitbreiden zijn. Quanta heeft een Amerikaanse divisie geopend die flexibele datacenterconfiguraties aanbiedt voor een prijs waar traditionele aanbieders niet aan kunnen tippen.

“Ons topmodel voor de cloud, en ook ons snelst groeiende product, is samensteld uit onderdelen van ODM’s”, zegt Engates van Rackspace.

Deze trend is zeker niet onopgemerkt voorbijgegaan aan bedrijven als Dell, HP en IBM. Ze proberen daarom steeds meer hun grote klanten in de cloudsector op hun wenken te bedienen via gespecialiseerde eenheden, zoals Dells Datacentre Solutions Unit.

Ze zijn daarnaast gestart om alles-in-een pakketten aan te bieden voor middelgrote bedrijven die anders naar de cloud waren gegaan. Deze oplossingen bevatten naast opslag en servers ook de netwerkinfrastructuur en software die ze nodig hebben.

Dit soort gespecialiseerde bedrijfstakken kunnen hun grootste klanten bedienen met op maat gemaakte producten en zij kunnen die aangepaste modellen vervolgens weer doorverkopen aan kleinere klanten die een eigen cloud willen, maar niet de expertise hebben om een eigen structuur te ontwikkelen.

Die verandering van strategie heeft zo zijn risico’s. OEM’s lopen het risico om in een prijzenoorlog terecht te komen met de nieuwkomers die funest kan zijn voor hun winstmarges.

Bovendien worden ze zo steeds kwetsbaarder voor de invloed van opensourcesoftware. Het wordt namelijk steeds aantrekkelijker voor cloudbedrijven om voor minder geld op maat gemaakte datacenterhardware in huis te halen bij een ODM en daar dan volwassen geworden gratis software op te draaien.

Opensource is traditioneel sterk in het ontwerpen van beheersoftware voor infrastructuur, wat steeds meer IT-bedrijven doet besluiten om samen te werken bij de ontwikkeling van opensource-oplossingen.

En juist het ontwikkelen van dat soort software leverde traditionele aanbieders van datacenterapparatuur in het verleden flink wat geld op.

Verliezer 2: De netwerkjongens

Niet alleen de oude garde in de datacenterwereld moeten vrezen voor een paleisrevolutie. Ook de grote aanbieders van netwerkapparatuur als Cisco, Juniper en Brocade lopen het risico om hun macht kwijt te raken door de komst van softwaregebaseerd netwerkbeheer of SDN.

Dankzij SDN kunnen bedrijven steeds beter de datalaag in een netwerk (het gedeelte verantwoordelijk voor het rondsturen van datapakketjes over het netwerk) scheiden van de controlelaag, die verantwoordelijk is voor algehele structuur van een netwerk.

Normaliter waren deze bedrijven verplicht om totaaloplossingen in huis te halen bij bedrijven als Cisco, die de complexe controlelaag direct inbouwen in hun netwerkapparatuur. Maar nu kunnen ze die controle van hun netwerk overlaten aan goedkopere oplossingen buiten de deur, terwijl ze tegelijk goedkopere apparatuur aankopen die taakjes uitvoeren als het dataverkeer.

Net als op de markt van datacenters kunnen bedrijven zelfs besluiten om hun eigen netwerkapparatuur te ontwerpen en die dan te laten produceren voor minder geld dan ze zouden betalen voor de traditionele oplossingen.

Zo heeft Google besloten om het OpenFlow softwaregebaseerde netwerkprotocol te omarmen voor WAN-netwerken.

De traditionele netwerkkoningen proberen hiermee om te gaan door nieuwe producten in huis te halen en overnames te doen. Brocade nam onlangs Vyatta over en Cisco werkt hard aan zijn eigen SDN-technologie.

Er zijn echter genoeg kapers op de kust die hun plannen kunnen doen mislukken. De academische wereld maakt grote vorderingen met de eerder genoemde open netwerkstandaard OpenFlow en virtualisatiekoning VMWare kocht onlangs SDN-expert Nicira voor meer dan een miljard dolllar, zodat het ook een graantje kan meepikken van deze trend.

OpenStack wordt intussen al ondersteund door ruim 100 grote IT-ondernemingen, waaronder HP en Rackspace. In het komende jaar gaan we dus goed zien hoe SDN in de praktijk werkt.

Hoewel netwerkspecialisten hun eigen SDN-technologie aan het ontwerpen zijn, lijkt het er op dat ze gehandicapt zijn door hun verplichting om hardware en software te combineren, terwijl jonge SDN-bedrijven niets anders dan software kennen.

Net als in de opslag- en serverwereld krijgen netwerkbedrijven dus te maken met hongerige, jonge concurrenten die hen het gras voor de voeten wegmaaien.

Verliezer 3: De chipboeren

Er is nog een groep verliezers waar we het nog niet over gehad hebben: de chipfabrikanten. Hoewel zij in minder mate getroffen worden door de cloudrevolutie, zullen ook zij hun winsten zien slinken. Een steeds kleiner aantal bedrijven zal immers een steeds groter aantal chips in huis halen, waardoor zij flinke volumekortingen kunnen eisen.

Daarom is Intel begonnen om meer te investeren in producten die minder makkelijk in een verbruikersgoed kunnen worden veranderd. Zijn veelkoppige Xeon Phi-monsterprocessor begint langzaam terrein te winnen in de wereld van de supercomputers, die voorheen vertrouwden op de inzet van grote aantallen huis,- tuin- en keukenprocessoren.

Maar deze groeimarkt is lang niet groot genoeg om het verlies goed te maken die het heeft geleden op enterprisemarkt.

AMD heeft intussen ARMs energiezuinige RISC-processorarchitectuur omarmd in de hoop dat het energiebewuste datacentereigenaars kan aantrekken die de middelen in huis hebben om hun diensten om te zetten van x86 naar RISC.

Ook Intel hoopt hier toe te slaan met zijn nieuwe energiezuinige Atom-processoren, al heeft ARM op dit moment de markt stevig in handen met zijn goedkope oplossingen voor mobiele en embedded technologieën.


(bron: ZDNet, Jack Clark)