• 24/09/2013

Werkplekleren in de chemie, druppels op een hete plaat

Antwerpse laatstejaarsstudenten procestechnologie spenderen 80 procent van studietijd op sites van BASF, Bayer, Evonik en INEOS. Lovenswaardig, maar een druppel op een hete plaat...

Trefwoorden: #Avogadro, #basf, #bayer, #chemie, #Evonik, #ineos, #Karel de Grote Hogeschool, #onderwijs, #Talentenfabriek, #werkplekleren

Lees verder

Columns

ENGINEERINGNET.BE – De chemiesector in Vlaanderen, en zeker in het Antwerpse, kampt al jaren met een structureel tekort aan technisch geschoold personeel. De situatie is meer dan acuut: volgens de Leuvense professor Luc Sels moeten er alleen in Vlaanderen al jaarlijks 2.000 nieuwe medewerkers aangetrokken worden.

Gewoon om het door de vergrijzing dalende personeelsbestand op peil te houden, zelfs zonder mogelijke (toekomstige) groei mee te rekenen. 2.000 aanwervingen per jaar: dat is het dubbele van vijf jaar geleden.

Vergis u niet: chemieconcerns houden wel degelijk rekening met voldoende lokale 'stock' aan gekwalificeerd personeel, wanneer ze aan de vergadertafel hun globale investeringsplannen bespreken. Om te blijven waar ze zitten (mits bijkomende investeringen in modernisering) of om hun productie bij ons af te bouwen en geld te pompen in de ontluikende economieën van groeilanden of de VS waar de energieprijs drastisch lager ligt.

Dat bleek overigens nog overduidelijk in een recent interview met chemiefederatie essenscia dat verscheen in Engineeringnet Magazine print (voor pc-gebruikers: zie leestips onderaan).

De nood is hoog, maar de oplossingen liggen niet voor het grijpen. Helaas niet. De chemische bedrijven doen wat ze kunnen. Ze trachten het beroep aantrekkelijk te maken, betalen mooie lonen, voorzien in uitdagende opleidingstrajecten, bieden schitterende carrièrekansen.

Maar de instroom is hoe dan ook te laag en kan nooit het niveau bereiken dat de chemische sector nodig heeft. Chemie is niet de enige studierichting. Ook andere sectoren klagen over 'knelpuntberoepen' en gemiste kansen door het tekort aan gekwalificeerd personeel.

Op dit ogenblik zijn er bijvoorbeeld 1.558 nieuwe generatiestudenten ingeschreven voor alle technische richtingen samen (cijfers technologiefederatie Agoria, op 24 september 2013), terwijl alleen de chemie al er op zijn eentje 2.000 nodig heeft. Per jaar dus.

De enige piste die nog enigszins soelaas biedt, bestaat erin méér meisjes te verleiden tot technische studies. Die groep is nog redelijk braakliggend terrein voor technische richtingen. Alle federaties zetten dan ook de zeilen bij om meer vrouwelijk talent naar het hogere technisch onderwijs te sluizen.

Een andere is – hoe controversieel ook en verre van ideaal – buitenlands talent naar onze contreien te brengen. Of erin slagen lokaal talent van buitenlandse origine bij ons volledige technische opleidingstrajecten te laten doorlopen. Slagen we daar niet in, dan zal de chemische industrie zelf de stap zetten: verkassen naar waar het talent zich wél bevindt en bij voorkeur dicht bij jonge, ontluikende afzetmarkten.

In dat opzicht is het proefproject 'Avogadro', waarmee de Antwerpse chemie nu van start gaat, lovenswaardig. Want het brengt verlichting. Althans een beetje, en op korte termijn. 'De vraag naar een opleiding op maat, met afgestudeerden die onmiddellijk aan de slag kunnen, is erg groot', stellen de initiatiefnemers.

De formule: zes laatstejaarsstudenten Karel de Grote en AP Hogeschool spenderen 80 procent van studietijd op werkvloer bij BASF, Bayer, Evonik en INEOS. Ze volgen een bachelor procestechnologie op school en brengen vier dagen op vijf door op de plant van de chemiebedrijven.

“De zes jongeren gaan in de vier bedrijven aan de slag als procesoperator, het knelpuntberoep bij uitstek in de sector. De jongeren worden begeleid door coaches van de bedrijven en maken op een unieke manier kennis met het beroep procesoperator. Dichter bij de praktijk kunnen ze niet komen”, zegt Pascale Segers, coördinator van Talentenfabriek.

"Het is de bedoeling dat ze daar leren wat ze normaal op school zouden opsteken. Aan hun examens verandert niets. Ze moeten net hetzelfde kennen als hun collega-studenten”, voeft Imanol Michelena, projectleider van de Karel de Grote Hogeschool, er aan toe.

De belangrijkste verdienste van 'Avogadro' zal dus zijn dat het de kwaliteit van het onderwijs een boost geeft. Want uiteraard vertegenwoordigt efficiënter en prima opgeleid personeel een meerwaarde voor de chemiebedrijven.

Maar dan nog: klassiek krijgen nieuw medewerkers zo'n opleiding op de plant zelf, meteen nadat ze aangeworven zijn. Met werkplekleren wordt dat voor een deel doorgeschoven naar het laatste jaar van de bacheloropleiding.

En zeg nu zelf: het gaat om 6 (zes!) studenten. Een extra nulletje achter de '6' zou meer dan welgekomen geweest zijn, zelfs voor een proefproject. Maar die mening zullen alle betrokken stakeholders ongetwijfeld met mij delen.


(door Bert Belmans, hoofdredacteur)

REACTIE ESSENSCIA
"Dat klopt", repliceert essenscia-woordvoerder Frans Beckx in een telefonische reactie, "maar het gaat om een proefproject, dat als verdienste heeft dat het vandaag al verschillende stakeholders, waaronder vier chemiebedrijven en twee hogescholen, bij elkaar heeft gebracht. We zijn klein begonnen, maar als de resultaten goed zijn, hopen we als sector dit in de bachelorsopleiding te kunnen verankeren. En de studenten doen dit vrijwillig. Niet alle jongeren komen in aanmerking voor werkplekleren, dat toch wel een grote inspanning van hun kant vereist.'

Het model blijkt overigens geïnspireerd op het Duitse 'duaal leren'. Daar kan werkplekleren al vanaf het secundair onderwijs. "We zijn als sector voorstander om dat ook bij ons in te voeren", aldus Beckx, "maar dat is in ons land onmogelijk doordat het jongeren onder 18 jaar bij wet verboden is op een chemische plant aan de slag gaan."

"En vergeet ook niet de meerwaarde voor het onderwijs zelf: werkpleklerende studenten zijn voor de leerkrachten een prima graadmeter om af te toetsen of hun eigen technische kennis nog actueel is. Over de hele lijn komt het alle stakeholders ten goede."

ACHTERGROND
Het Avogadro-project is tot stand gekomen onder impuls van de sociale partners in de sector – werkgeversfederatie essenscia vlaanderen en de Fondsen voor Vorming – en Talentenfabriek, het job- en opleidingspunt voor de sectoren chemie en metaal in de brede Antwerpse regio, in samenwerking met de stad Antwerpen en de VDAB. Zowel de bedrijven als de hogescholen die mee in dit proefproject rond werkplekleren stappen, bevinden zich in het Antwerpse: de Karel de Grote Hogeschool en AP Hogeschool en de bedrijven BASF, Bayer, Evonik en INEOS.