• 11/12/2013

Paul Van Dun: ”Uitdaging voor spin-offs is vinden van juiste management”

Voor spin-offs is niet kapitaal maar juiste management vinden de uitdaging. Dat is althans de visie van Paul Van Dun, Algemeen Directeur van Leuven Research & Development (LRD).

Trefwoorden: #Leuven Research & Development, #LRD, #Paul Van Dun, #spin-offs

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE -- Wil je jongeren aanzetten om voor wetenschappelijke studies te kiezen? Wil je talent uit het buitenland aantrekken en hun kennis hier houden?

Wil je dat België op mondiaal vlak competitief is?

Investeer dan in de creatie van high tech communities rond de kennisinstellingen, voorzie voldoende startkapitaal voor spin-offs en motiveer jongeren om de stap naar het ondernemerschap te zetten.

De ideeën van Paul Van Dun zijn niet nieuw of revolutionair. In tal van universitaire steden wereldwijd is immers bewezen dat er iets van aan is.

Ook in Leuven, want waar de tewerkstelling in de jaren tachtig bijna volledig op de universiteit, de brouwerij en een grote verzekeringsmaatschappij leunde, telt de regio nu honderden hoogtechnologische bedrijven (waaronder meer dan honderd spin-offs van de KU Leuven). Alleen al die spin-offs stellen rechtstreeks zo’n 3.700 mensen te werk, waaronder een groot aantal met een wetenschappelijk en/of ingenieursprofiel.

Paul Van Dun: «Deze community geniet wereldwijd van een gedegen reputatie. Op die manier draagt ze een serieus steentje bij aan het bestendigen van de Belgische economie. Want iedereen weet dat ons land het alsmaar meer van innovatieve ideeën zal moeten hebben. Bovendien trekt ze buitenlandse investeerders aan, wat de tewerkstelling ten goede komt en op zijn beurt weer andere bedrijven aantrekt.

Daarnaast creëert zo’n community een aantrekkelijke sfeer voor buitenlandse onderzoekers en werkkrachten om hier te blijven, waardoor erg belangrijke kennis in het land kan worden gehouden. Tenslotte vormt ze een inspiratiebron voor jongeren bij de keuze van hun studies. Want studenten die voor een wetenschappelijke richting aan de KU Leuven kiezen, weten dat de kans groot is dat ze nadien in de regio aan de slag kunnen.»

Samenwerken biedt vele troeven
De kracht van zo’n community zit 'm in samenwerking: tussen de bedrijven onderling en met de kennisinstellingen.

Van Dun: «Zelfs de grootste multinationals beseffen ondertussen dat ze niet meer alle knowhow in huis kunnen hebben. Innovatie vereist vandaag zoveel expertise en specialisatie dat het financieel onmogelijk is om R&D nog uitsluitend met een intern team te doen. Vandaar ook de grote opgang van het concept ‘Open Innovatie’ in de laatste jaren: samenwerken met derden om innovatie in je eigen organisatie te stimuleren.

En precies daarop spelen de kennisinstellingen in. Zij kunnen immers bogen over specifieke knowhow, soms met een decennialange traditie en/of die met andere organisatie is opgebouwd. Ook het multidisciplinaire aspect is een grote troef: universiteiten kunnen bepaalde problemen vanuit de meest diverse invalshoeken benaderen.»

Die samenwerking is trouwens eveneens interessant voor de persoonlijke carrière van de wetenschappers, ingenieurs en ander academisch personeel. Paul Van Dun: «Onze onderzoekers kunnen ontdekken hoe het er in de privé aan toe gaat.

Dit maakt de overstap van een academische loopbaan naar een carrière in het bedrijfsleven gemakkelijker. Bovendien krijgen sommigen op die manier de smaak te pakken om zelf het pad der zelfstandigheid te betreden.

En dat hebben we wel nodig, want een recent onderzoek heeft nogmaals uitgewezen dat nog altijd te weinig jongeren deze richting durven in te slaan. Vanuit LRD proberen we dit trouwens te stimuleren, onder meer door coaching in ondernemerschap aan te bieden, onderzoekers in contact te laten komen met jonge ondernemers, en door mensen die een doctoraatsopleiding volgen, al te laten nadenken over hoe ze hun onderzoek naar de markt zouden kunnen vertalen.»

Nog enkele andere troeven
De spin-off community zorgt er ook voor dat de mensen in functie van hun expertise gemakkelijker op de juiste plaats worden ingezet. Binnen het lokale bedrijfsweefsel is snel bekend wat er binnen de ondernemingen leeft en aan welke profielen er nood is

 Bovendien heeft de overstap van de ene naar de andere onderneming weinig tot geen consequenties op privévlak: de werknemer in kwestie hoeft niet te verhuizen of een langer woon-werktraject af te leggen.

Van Dun: «Wat we in België wel nog missen, is dat de overstap ook naar de academische wereld gebeurt. Wanneer een onderzoeker eenmaal voor het bedrijfsleven heeft gekozen, komt hij zelden terug naar het universitair onderzoek.

In de Angelsaksische landen is dat anders: daar kiezen veel meer mensen ervoor om tussen beide omgevingen te pendelen. Het is evident dat dit de verstandhouding en compatibiliteit tussen het universitair onderzoek en de noden van ondernemingen bevordert.»

Buitenlands talent houden
De wederzijdse overstap zou ook nog een ander probleem kunnen oplossen: het tekort aan 'technische' profielen in de academische wereld.

Van Dun: «We merken dat zowat alle ingenieursrichtingen met een schaarste kampen: elektrotechniek, werktuigkunde en computerwetenschappen. Vooral in de domeinen materiaalkunde en scheikunde is het probleem vrij prangend: daar is de studenteninstroom drastisch gedaald en wordt het alsmaar moeilijker om de vacatures in te vullen.»

«Het is een probleem van de laatste twintig jaar dat zich alsmaar sterker manifesteert. Vooral in periodes van hoogconjunctuur is de situatie erg moeilijk, want dan is de vraag ook vanuit het bedrijfsleven naar deze profielen groter.

En bij een grotere vraag naar wetenschappelijk talent bij een gelijkblijvend of zelfs afnemend aanbod ervan, wordt het uiteraard alleen maar moeilijker voor de kennisinstellingen. Gelukkig zijn we erin geslaagd om de instroom van buitenlandse studenten te verhogen.

Een aantal blijft na hun doctoraatsstudies aan de universiteit blijft werken. Althans... toch voor enkele jaren. Want velen keren daarna terug naar hun thuisland. Dat we een aantrekkingspool voor internationaal talent worden, is heel goed. Maar dat België de opgebouwde kennis opnieuw verliest, is heel wat minder.»

«We hebben die jongeren nodig, zowel in het academische als bedrijfsleven. Vandaar ook mijn pleidooi voor méér 'communities', want deze kunnen ervoor zorgen dat die buitenlanders hier blijven werken of zelf een bedrijf opstarten.»

Blijven stimuleren
Gezien de schaarste aan technisch-wetenschappelijke profielen in eigen schoot, lijkt het ons wat contradictorisch dat LRD zijn onderzoekers stimuleert om de stap naar het zelfstandige ondernemerschap te zetten?

Van Dun ziet het niet zo. «Vanuit het standpunt van maatschappelijk nut mag een universiteit niet zo redeneren», argumenteert hij. «Bovendien zou het maar een druppel op een hete plaat zijn als we die onderzoekers überhaupt zouden proberen tegen te houden. Want het is uiteindelijk maar een klein percentage dat deze richting inslaat», vertelt hij.

«Bij het oprichten van een spin-off vormt het vinden van het juiste managementsteam de grootste uitdaging en niet zozeer het startkapitaal. Het duurt weliswaar langer dan vroeger om de nodige budgetten bij elkaar te brengen, maar het is ons tot nu toe altijd is gelukt.

Daarentegen blijft het een grote uitdaging om de juiste personen te vinden om het bedrijf te leiden. Vaak is een combinatie van academische en niet-academische profielen de beste oplossing om alle nodige capaciteiten in het managementteam van een hoogtechnologisch startend bedrijf te verenigen.»

Samenwerking is geen risicofactor
En wat met de samenwerking met bedrijven? Is dat ook geen risicofactor in het kader van de schaarste aan technisch-wetenschappelijk personeel?

«Het gebeurt natuurlijk dat een onderzoeker een contract bij een onderneming krijgt aangeboden», vertelt Van Dun. «Maar zoals eerder aangegeven, kan de wisselwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen onze maatschappij enkel ten goede komen.

Het is één van de taken van de kennisinstellingen om jonge mensen op hun professionele loopbaan voor te bereiden, en als via een gezamenlijk onderzoeksproject een goede match tussen een onderzoeker en bedrijf wordt gevonden, kunnen we dat enkel toejuichen.

Waaraan moet worden gewerkt, is een grotere instroom van jongeren – en vooral van meisjes – naar technische richtingen. Intussen zijn er vanuit allerlei hoeken talrijke initiatieven om dit te bewerkstelligen.

Het verder uitbouwen van een sterke lokale cluster van hoogtechnologische bedrijven is één van de elementen die hieraan kan meehelpen en het schaarse talent mee in de regio kan verankeren.»


(foto's: KULeuven, Groep T / © Filip Van Loock)
door Els Jonckheere, Engineeringnet

ACHTERGROND
Wie is LRD?
Leuven Research & Development werd in 1972 opgericht om de brug te slaan tussen de KU Leuven en de bedrijfswereld/maatschappij. De taak van LRD bestaat erin de contacten en contracten tussen onderzoekers en de buitenwereld te faciliteren, zodat de kennis en technologie die binnen de universiteitsassociatie wordt ontwikkeld, in maatschappelijk nut kan worden omgezet.

De organisatie heeft drie pijlers. Eerst en vooral is er het collaboratief onderzoek waarbij de KU Leuven onderzoek voor en met derden verricht. Dit gebeurt zowel op individueel niveau (universiteit werkt aan een project met één bedrijf) als in consortia van verschillende kennisinstellingen en/of bedrijven.

Tweede pijler is intellectuele eigendom. LRD zorgt voor adequate beschermingsmaatregelen voor de vindingen van de KU Leuven, zodat deze interessant worden om door bedrijven in echte producten te worden omgezet. Tenslotte houdt LRD zich ook bezig met het opzetten van spin-off’s en incubatoren.