Helft Vlaamse ingenieurs wil na 65ste blijven werken

Ingenieurs van 'generatie Y' zijn helemaal geen jobhoppers. En de technische 'babyboomers' zitten helemaal niet te wachten op hun pensioen. Dat blijkt uit Grote Ingenieursenquête van ie-net.

Trefwoorden: #babyboomer, #generatie y, #human resources, #ie-net, #ingenieur, #ingenieursenquete, #job, #jobtevredenheid

Lees verder

HR

( Foto: Groep T / © Filip Van Loock )

ENGINEERINGNET.BE – De enquête van de Vlaamse ingenieurskoepel ie-net bracht dit jaar enkele verrassingen aan het licht.

Haaks op de algemene trend bestaat bijvoorbeeld de technische 'generatie Y' – leeftijdklasse 25-37 jaar - helemaal niet overwegend uit jobhoppers.

Bovendien zit de oudere generatie - die van de 'technisch babyboomers' van tussen 50 en 65 jaar - helemaal niet te wachten op zijn of haar pensioen, laat staan op 'vervroegd pensioen'.

Zowel op de vraag op welke leeftijd men met pensioen verwacht te moeten gaan, en men wil gaan, is het antwoord unaniem 65 jaar. Meer dan de helft geeft zelfs aan nog professionele activiteiten te willen voortzetten zelfs als men op pensioen is.

Ook over hun huidige functie blijken de ingenieurs meer dan tevreden: de jobtevredenheid bereikt zelfs een astronomische hoge 88,3% bij de jongeren en 84,2% bij de ouderen.

Zes op tien ingenieurs denken over 5 jaar nog steeds bij zijn huidige werkgever in dienst te zijn, al dan niet in een andere job. Dat is alvast géén goed nieuws voor rekruteerders, die continu geconfronteerd worden met een structureel tekort aan technische profielen.

Beide generaties geven overigens ook aan meer tijd te besteden aan hun job dan 3 jaar geleden, vooral dan de jongeren (58%, versus 52% bij de ouderen). Bij beide groepen is de hoofdreden daarvoor dat de job complexer is geworden en meer communicatie vraagt.


ACHTERGROND
ie-net, de vereniging van Vlaamse ingenieurs, bevroeg tussen 17 en 29 april 438 ingenieurs in de doelgroepen 25-37 jaar en 50-65 jaar. 87% van de respondenten waren man, 13% vrouw. Bij de oudere groep was dat resp. 97% en 3%, bij de jongere groep 78% en 22%.