UZA kan objectief pijn meten: een wereldprimeur

Het pijncentrum van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) gebruikt sinds kort, als eerste ziekenhuis in de wereld, toestellen om pijn op een objectieve manier te meten.

Trefwoorden: #pijn meten, #pijn objectiveren, #toestel meet pijn

Lees verder

research

( Foto: UZA )

ENGINEERINGNET.BE - Pijn objectiveren is niet evident en men is al lang opzoek naar een betere methode dan de pijnschaal die tot nog toe wordt gebruikt.

Hiermee geeft een patiënt op een schaal van 0 tot 10 aan hoeveel pijn hij voelt. Met de toestellen die het pijncentrum van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) in gebruik nam, is dat deels verleden tijd. De objectieve meting biedt tevens perspectieven voor een meer gerichte behandeling van pijn.

De Israëlische firma Medoc slaagde er in om twee toestellen te ontwikkelen die pijn op een objectieve manier in kaart brengen. Het UZA is het eerste ziekenhuis wereldwijd dat deze toestellen bij patiënten gebruikt.

Meer dan 100 patiënten werden sinds maart 2014 reeds met de nieuwe toestellen gemeten. Voor de uitvoering van dit onderzoek werd recentelijk ook een nieuwe testlocatie in dienst genomen, waar geluid, licht, temperatuur en luchtvochtigheid gecontroleerd kunnen worden.

Acute pijn kan nu gemeten worden met de Medasense. Via een sensor aan de vinger van de patiënt, meet het toestel de intensiteit van acute pijn. Er worden daarbij zeven parameters van het autonoom zenuwstelsel gemeten, zoals de doorbloeding en de weerstand van de huid.

Die parameters hangen nauw samen met het sensorisch zenuwstelsel, waarin gevoel - en dus ook pijn - geregistreerd wordt. Dat levert samen een cijfer op (de zogenaamde pijn-index) dat iets zegt over de pijnintensiteit die de patiënt gewaar wordt.

De Medasense meet bijvoorbeeld of de pijn effectief vermindert als men bepaalde pijnstillers toevoegt tijdens een pijnbehandeling of als men een neurostimulator ter behandeling van acute pijn aanzet.

Prof. Guy Hans, coördinator van het UZA-pijncentrum: “Ook tijdens operaties waarbij de patiënt onder narcose is, meet het toestel of de patiënt al dan niet nog pijn voelt. Vooral bij patiënten die veel ademhalingsproblemen kunnen ondervinden van een narcose, bewijst het meettoestel zijn nut. De anesthesist wil immers een minimale verdoving toedienen, maar wel genoeg om geen pijn te voelen. Dankzij het toestel kan hij de verdoving optimaal instellen en continu aanpassen tijdens de operatie.”

Ook voor gesedeerde patiënten op intensieve zorgen die niet aan kunnen geven of ze pijn hebben, biedt het toestel zijn nut. Op regelmatige basis kan nu gemeten worden of de patiënt al dan niet pijn voelt, waardoor de pijnmedicatie juist kan afgesteld worden.

Maar ook voor chronische pijnpatiënten is er goed nieuws. De CPM (Conditioned Pain Modulator) meet chronische pijn die veroorzaakt wordt door een verstoring van het controlesysteem dat signalen van de hersenen naar het ruggenmerg stuurt. Het toestel meet eerst de drempelwaarden voor detectie van warmte, pijnlijke hitte, koude en extreme koude bij de patiënt.

Daarna wordt een continue koude- of warmtestimulus net boven deze detectiedrempels aan de patiënt toegediend. Patiënten met een verstoorde werking van dit controlesysteem, zullen bijvoorbeeld bij maar één graad minder dan de gewone koudedrempel al aangeven dat ze extreme koude voelen.

Het toestel detecteert met andere woorden of de chronische pijn al dan niet veroorzaakt of verergerd wordt door een defect in het controlesysteem van het centrale zenuwstelsel. Als de artsen dit weten, kunnen ze de pijn veel gerichter proberen te behandelen met aangepaste pijnmedicatie.

Prof. Guy Hans voegt er nog aan toe dat door het gebruik van de toestellen en de data die dit zal opleveren we in de toekomst ook veel maar informatie hebben over pijn. “Door veel te meten met deze toestellen gaan we doorheen de tijd de algemene referentiewaarden kunnen bepalen.

Het vergt heet wat training om die cijfers te interpreteren, maar ik geloof dat deze metingen in de toekomst deel gaan uitmaken van een standaard diagnostische oppuntstelling en behandeling.”