Ghent blending plant wordt strategische supply chain-hub

Chemische en petrochemische plants moeten zich dagdagelijks bewijzen in de harde internationale concurrentiestrijd met andere marktspelers.

Trefwoorden: #chemische plant, #Chevron Lubricants, #Gentse haven, #Ghent Blending Plant, #petrochemische plant, #productieplant, #smeerolie, #supply shain

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - In het geval van de Ghent Blending Plant van Chevron werd beslist om de installaties om te bouwen voor mengsels die voldoen aan de nieuwste API-specificaties gebruik makende van de hogergeraffineerde Chevron Isosyn group II basisoliën.

De Chevron-locatie in de Gentse haven was op logistiek oogpunt ideaal. Er was ooit een volledige olieraffinaderij gevestigd, die in de jaren 70-80 sloot. In de blending plant bleef men additiefconcentraten maken voor smeeroliën en leverde deze aan (veelal) onafhankelijke blenders die ze omzetten tot eindproducten. Het belangrijkste hierbij was het toevoegen van een hoeveelheid basisolie.

De beslissing van Chevron om wereldwijd de belangrijkste group II basisolie producent te worden, bracht beweging in de ‘business’ van de Ghent Blending Plant. Er werd beslist de site van Gent om te bouwen tot een productieplant van hoogwaardige group II smeeroliën voor de Europese en internationale markt.

Deze omschakeling, waarvan de werken gestart zijn in 2012, vergde de uitbreiding van de opslagcapaciteit van de site. Dat gebeurde in twee fases. Hierdoor zal eind 2015 de productiecapaciteit opgelopen zijn tot 40.000 ton op jaarbasis, een capaciteitstoename van bijna honderd procent ten opzichte van het begin van het uitbreidingsplan.

In 2015 komt nog een derde fase waarbij ook het afvullen in vaten in Gent zal gebeuren.

Argumenten voor de ombouw
Naast de ideale logistieke locatie van de Gentse zeehaven was het intern houden van zijn know-how een tweede reden voor Chevron om de blending plant uit te breiden. Dat was belangrijk in het kader van de recente politiek van Chevron richting Group II-mengsels die prijs/kwaliteit gunstig geprijsd zijn.

Daar ten opzichte van de veelgebruikte group I basisoliën, de hogergeraffineerde groep II basisoliën vrij van zwavel en aromaten zijn, verbetert de kwaliteit van het bekomen smeermiddel in verschillende aspecten zoals standtijd zijn gelieerd aan de kwaliteit van de basisolie.

Dat overschakelen vergt echter wel het op punt stellen van nieuwe formulaties, die men liefst niet direct doorgeeft aan externen. De beste manier is dus ze enkel via ‘in-huis’ geproduceerde producten onder Texaco - (merknaam van chevron), Chevron-productmerk of die van ‘partners’ (dikwijls vrachtwagenmerken) te commercializeren.

Om de grotere hoeveelheden basisoliën gaat de plant gelegen langs het kanaal Gent-Terneuzen, de aanvoer via binnenschip optimaliseren. Zo laten de grotere vereiste hoeveelheden toe om de capaciteit van een binnenschip in zijn totaliteit te benutten.

Vroeger gebeurde de aanvoer van de meeste producten grotendeels via vrachtwagens en daar waar de basisolie via binnenschip aangeleverd werden, waren de hoeveelheden te beperkt om optimaal te zijn.

Deze logistieke verbetering paste voor de site Gent daarenboven perfect binnen de ‘groener produceren’-politiek van Chevron: door dat vervoer via binnenvaart worden per jaar honderden vrachtwagens van de baan gehaald!

In de praktijk
Om de productiehoeveelheid te verdubbelen, kon men zonder problemen de bestaande menginstallaties behouden. De opslagcapaciteit moest echter drastisch uitgebreid worden.

Daartoe werden in een eerste fase - afgerond in 2013 - drie nieuwe opslagtanks voor de basisolie geplaatst, tweemaal 1700 ton, éénmaal 100 ton, die voorzien werden van een grotere aanvoerleiding om sneller vanuit binnenschepen te kunnen aanvullen.

In tweede fase - afgerond in 2014 - werden bijkomend zes 50 ton of 60m³ verwarmde tanks voor additieven bijgeplaatst.
In beide fases werd het nodige leidingwerk aangepast om de tanks in het proces te integreren. Daar er niet steeds as-built plannen beschikbaar waren om de ombouw op te baseren, werd door Inalco, de onderaannemer die vanaf fase één aangetrokken werd, beroep gedaan op specialisten in 3D-scanning.

3D-scanning om bij ombouw terug een 3D-CAD-ontwerp te hebben, gebeurt wel meer. Maar het unieke in dit geval is de omvang: de ganse plant werd gescand en terug op 3D-tekeningen gebracht. Op basis van deze ‘as-built’ werd het ganse project gerealiseerd.

‘Op maat’ ter plaatste afmeten, afzagen en monteren zou een te dure investering betekenen. Trouwens er waren al complexe buisknooppunten en dus was planning en geprefabriceerd bochtenwerk aangewezen om een vlotte ombouw te realiseren.

Inalco - van huis uit tankbouwer - had de verantwoordelijkheid voor het hele project: de funderingen (waarbij deze voor fase 2 direct in het ontwerp en in de uitvoeringsfase 1 werden meegenomen), de opbouw van de tanks, piping en appendages, de meettoestellen (voornamelijk radarmetingen voor niveau en trilvorken op twee niveaus voor overvulbeveiliging) en automatische klepsturingen. De aanpassingen aan de processturing gebeurde dan finaal door de gebruikelijke aannemer van de plant.

Knooppunt voor Europa
Door de centralisatie van de Europese productie in Gent werd de lokale productie verdubbeld . De beslissing is genomen om in 2015 de plant verder uit te breiden met een volautomatische drum- en IBC vulinstallatie.

Naast (en aanvullend op) deze ganse uitbreidings- en investeringsplan van de Ghent Blending Plant werd ook een strategisch plan opgezet waarbij de plant de volgende vijf jaar - ondanks de sterke productie-uitbreiding - haar CO2-emissie tegen 2020 met ten minste twintig procent zal kunnen terugdringen.

Door de overschakeling van wegtransport naar binnenvaarttransport - nu wordt meer dan negentig procent van de oliën via binnenvaart aangevoerd – kreeg de Ghent Blending Plant in 2014 voor zijn milieu-programma de Lean and Green-status van het Vlaamse Instituut voor Logistiek (VIL).


(foto's: Chevron)
door Alfons Calders, Engineeringnet

Engineeringnet sprak met Gert Matthys, operations manager, Bruno Blondé, maintenance & project lead van Chevron Lubricants, Ghent Blending Plant en met Steven Braeckman, business development van Inalco, de onderaannemer die de werken uitvoerde.