ENGINEERINGNET.BE - De winnende Ingérop-teams ontwierpen 's werelds grootste verticale insectenkwekerij Ÿnfarm voor het Franse Ÿnsect, dat insecten kweekt en verwerkt tot ingrediënten voor dieren- en plantenvoeding. Ingérop sleutelde twee jaar aan het project. Om de milieu-impact te beperken, is de boerderij ontworpen in de hoogte: 35 m hoog! De belangrijkste energieslikker van de site is de insectenkweek.
Insecten creëren immers veel warmte die gekoeld moet worden. De luchtbehandelingsstrategie is dynamisch gemodelleerd en wordt afgesteld op de weersomstandigheden. Het doel is een ideale temperatuur te behouden en een luchtcirculatie te creëren zoals in een ‘mierenhoop’. Ingérop testte meerdere scenario's om de betere industriële architectuur, zoals aantal en grootte van de kweekcellen te bepalen. Het ontwerp ligt er.
Het project is ondertussen in uitvoering op de site van Poulainville, in de buurt van Amiens. De wegeniswerken zijn klaar. Het bouwen begint volgend jaar. De fabriek zal 100.000 ton ingrediënten per jaar produceren en goed zijn voor een 500-tal banen. De opstart is gepland voor 2022.
Onderwaterbatterij
De ‘Industrie et Conseil en Technologies’-prijs ging naar de teams van Segula Technologies voor hun Remora-technologie die offshore elektrische energie op zee opslaat als perslucht. Het in 2015 gepatenteerde Remora-systeem, een idee van Thibault Neu, bestaat uit een drijvend pompplatform met een capaciteit van 15 MW en inerte onderwaterreservoirs met een opslagcapaciteit van 90 MWh. Elektriciteit wordt gebruikt om water in een druktank te pompen. Tien meter hoge zuigers drukken de lucht in de onderwatertanks (op een diepte van 70 à 200 m) samen en houden ze met water onder druk.
De conversieketen wordt omgekeerd om de perslucht weer in elektriciteit om te zetten. De lucht wordt bij een constante temperatuur ontspannen en drukt het water weer door de pompen die als turbines elektriciteit opwekken. Dat kan geleidelijk en op continue wijze. Deze ‘onderwaterbatterij’ haalt een efficiëntie van 70%. Dat is heel wat meer dan de 40% die vooralsnog met luchtdrukbatterijen werd gehaald. Het samendrukken van lucht gaat doorgaans gepaard met warmte, terwijl het ontspannen koude creëert.
Die energieverliezen zijn heel wat minder met dit nieuwe isothermische proces, dat overigens met standaardcomponenten gerealiseerd kan worden. In juni valideerde een eerste prototype op het land (ODySEA) bij Cetim (Centre technique des industries mécaniques) in Nantes de Remora-technologie. In een volgende stap wordt een groter prototype gebouwd dat voor de kust van Le Croisic in reële omstandigheden zal getest worden. Voor deze Seamac-demonstrator, die in 2023 rond moet zijn, is het bedrijf nu op zoek naar industriële partners.
Houtskeletbouw
De Construction/Aménagement-prijs was voor de Egis-teams en hun renovatie van het Bréquigny-lyceum in Rennes, dat, met een oppervlakte van bijna 20.000 m² en 3.500 leerlingen, het grootste van Bretagne is. De school, gebouwd in 1958, was aan renovatie toe. Dat mocht echter de continuïteit van de lessen niet verstoren. Het ontwerp van Egis ging voor ecologische uitmuntendheid. Off-site werden houtskeletbouw prefabmuren gebouwd door lokale bedrijven. Dat beperkte de uitstoot van broeikasgassen.
De CO2-emissies van de bouwmaterialen zijn 2,5 keer minder dan die bij een doorsnee nieuwbouw, 400 kg eqCO2/m² versus 1.000 kg eqCO2/m². Bij gelijkblijvende energieprestaties beperkte de kostprijs per vierkante meter zich tot 725 €, tegen 2.100 € voor nieuwbouw. Die duurzamere renovatie aanpak is voortaan ook elders te gebruiken. De Egis-teams gebruikten een digitaal model om het verbruik van het gebouw te voorspellen naargelang de instellingen.
Het systeem maakt het mogelijk de energieprestaties van de school in realtime te optimaliseren. Er is samengewerkt met een socioloog om inzicht te verwerven in het gedrag van middelbare scholieren en de renovatie daarop af te stemmen om hen daarna te ondersteunen bij het halen van de best mogelijke energieprestaties.
Ontmantelen van een Seveso-site
Ingérop-teams gaan ook met de Territoires & Innovation-prijs lopen voor het ontmantelen en saneren van de voormalige BP-raffinaderij, sinds 2001 van SRD, in Duinkerke. De 100 hectaren grote raffinaderij voor smeermiddelen, bitumen en parafine, sloot eind 2016 de deuren. MCD (Colas-groep), die ExxonMobil France Holding SAS en Total Lubrifiants uitgekocht had, wou de installaties afbreken om het terrein te herwinnen voor de haven van Duinkerke.
Ingérop was verantwoordelijk voor het afbreken van de bovenbouw en infrastructuur: 250 km bovengrondse leidingen en buizen, 280 tanks, twee schouwen waarvan één van 100 m hoog, asbest, niet-ontplofte bommen van de tweede wereldoorlog die nog in de bodem zaten,… De Ingérop-teams besteedden 14 maanden aan het voorbereiden van de afbraakwerken van deze Seveso-site.
Ze ontwikkelden strikte procedures met een totale traceerbaarheid van de afbraakmaterialen, optimalisatie van de recyclage en terugwinning. Zo werd 40.000 ton metaal gerecupereerd (meer dan vijf keer het gewicht van de Eiffel-toren), 80.000 ton beton en puin, en bijna 2.000 ton koolwaterstofresten die zijn verwerkt door gespecialiseerde bedrijven. Technologisch een huzarenstuk.
Door Luc De Smet
(*) De Franse Grand Prix National de l’Ingénierie is een realisatie van de beroepsfederatie Syntec-Ingénierie en loopt in samenwerking met het Ministerie van ecologische transitie, de Algemene directie van ondernemingen (DGE) van het Ministerie Economie, Financiën en Relance, in samenwerking met de groep Le Moniteur.
Kadertekst: Ÿnsect
Ÿnsect werd in 2011 opgericht. Na drie financieringsrondes telt het bedrijf vandaag zo’n 130 medewerkers en heeft het een 30-tal octrooien op zak. Onder meer voor een proces om meelwormen/torren tot proteïnen voor voeding voor vissen, vee en huisdieren (honden en katten) en meststoffen te verwerken.
Ÿnsect kweekt en verwerkt ook de zwarte soldatenvlieg, bijvoorbeeld. Een eerste productie loopt nu met 50 mensen in Dole (Jura). Het bedrijf heeft met Ÿnstitute, zijn 1.700 m² hoofdzetel annex O&O-center in Genopole, het bioparc in Évry-Courcouronnes (Parijs), het grootste private onderzoekscentrum rond ‘insecten als voeding’ ter wereld.
Vorig jaar haalde het bedrijf 125 miljoen dollar op en ving het 20 miljoen euro bij de Europese Commissie en de Bio-based Industries Joint Undertaking (BBI JU) voor de bouw van een geautomatiseerde fabriek voor de industriële productie van insectenproteïnen. Begin oktober rondde Ÿnsect zijn Série C-financiering af op 372 miljoen dollar (voor een totale financiering van 425 miljoen dollar). Het bedrijf is al actief op de Europese en Aziatische markt en wil naar Amerika uitbreiden.