• 30/10/2012

Vlaamse innovatie kan massale delokalisatie niet compenseren

Kunnen 'Fabrieken van de Toekomst' de massale delokaliseringen in de industrie compenseren? Neen, stellen onze collega's van het weekblad Vraag & Aanbod. 'Althans niet inzake tewerkstelling'

Trefwoorden: #Electrawinds, #FORD, #ford genk, #Imec, #Inverto, #Layerwise, #Materialise, #Melotte, #opel, #Punch Powertrain, #Umicore

Lees verder

Magazine

( Foto: Ford )

ENGINEERINGNET.BE -- De 'plotse' aankondiging van de sluiting van Ford Genk vorige week zet weer alle alarmlichten op rood. Investeren in de maakindustrie lijkt in België een verloren zaak. Hoe keer je die trend, als de grote industriemotoren zelf delokaliseren?

Agoria, dat in september nog een optimistische tussenbalans had uitgestuurd over de Belgische automobielsector, moest nu een andere rekening maken: de federatie schat het direct en indirect potentiële jobverlies op zo'n 9.460 banen.

Ford is goed voor een omzet van 3 miljard euro en zorgt voor 15% van de toegevoegde waarde van de Belgische voertuigensector. De sluiting weegt volgens Agoria op het BBP met 0,3%. Uit een eerste bevraging onder haar Limburgse leden concludeerde VKW Limburg dat 40% van de bedrijven die geen enkele toeleveranciersrelatie met Ford hebben, toch omzet- of banenverlies door de sluiting verwacht.

Los van de klassieke discussies over de loonkosten en overcapaciteit in de West-Europese automotive, is de sluiting van twee assemblagefabrieken in evenveel jaren internationaal een heel slecht signaal voor Vlaanderen. En ook andere effecten op de Belgische economie zijn niet te onderschatten, zoals de extra druk op de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid en het consumentenvertrouwen.

Maar de sluiting van Ford Genk is ook de bevestiging van de trend die de Vlaamse regering al meer dan tien jaar probeert te keren. De grote industrie trekt weg uit Vlaanderen, ondanks alle competentiecentra, kennisclusters en r&d-subsidies die in dezelfde periode werden opgericht en met belastinggeld gespijsd.

Op dezelfde dag als Ford kondigde Dow Chemical in Tessenderlo zijn sluiting aan, en de reeks industriële bedrijven die ermee ophouden of jobs schrappen is dit jaar al indrukwekkend: Alcatel-Lucent, TE Connectivity (Kessel-Lo), Philips Lighting (Turnhout), DuPont (Mechelen), Crown (Deurne), Cooper Standard Automotive Belgium (Gent), Mewaf (Kortrijk), Comet (Sint-Katelijne-Waver)...

Intussen bouwt de staalindustrie op grote schaal capaciteit af, en heerst in andere productiebedrijven ongerustheid over de ontwikkeling van de orderportefeuille en de strategie van mogelijke delokaliseringen - denk maar aan Bombardier of Van Hool.

Sinds 2000 heeft de Vlaamse overheid al meerdere relanceplannen voor de industrie aangekondigd. De laatste versie van het 'Nieuw Industrieel beleid' focust op de "Fabriek van de Toekomst", waarvoor uitgerekend Philips Lighting in Turnhout als voorbeeld werd uitgekozen.

Net zoals na de sluiting van Opel Antwerpen doet de Vlaamse regering nu weer alle moeite om dat beleid als verdediging tegen dreigende delokaliseringen te verkopen. Maar concrete resultaten vallen nauwelijks op, en kunnen op middellange termijn nooit de economische hefboomeffecten realiseren die de inplanting van multinationals in de jaren 1960 heeft gehad.

Vlaanderen heeft echt wel mooie technologiebedrijven in toekomstgerichte sectoren: denk aan Melotte, Layerwise, Umicore, Electrawinds, Imec, Inverto, Punch Powertrain, Materialise... En ook in de meer traditionele industrie weten o.a. Vlaamse machinebouwers, automatiseerders en metaalconstructeurs hun marktpositie in binnen- en buitenland nog altijd te verdedigen en hun producten en diensten te innoveren.

Maar in termen van tewerkstelling, omzet en export kunnen die bedrijven nooit massale delokaliseringen als Ford Genk of Opel Antwerpen compenseren, zeker niet in enkele jaren tijd. Het verankeren van de nog resterende maakindustrie is dus essentieel voor onze economie.

De ultieme vraag is, hoe ons land attractief kan blijven voor investeringen in de maakindustrie. De lijst van structurele hindernissen is al lang bekend: loonkosten, arbeidsmarkt, vergunningenbeleid, energiekost.

Noch de Vlaamse noch de Belgische regering heeft vat op al die uitdagingen, maar er is nog veel werk aan de winkel. Agoria roept de Vlaamse regering op om in het kader van haar 'Nieuw Industrieel Beleid' te focussen op innovatie, exportsteun en het aantrekken van kennisactiviteiten.

Toekomstgerichte clusters met hoge toegevoegde waarde zijn onder meer de groene mobiliteitsindustrie en de offshore-windtechnologie. Wie daarin sterk is kan gemakkelijker internationale investeerders aantrekken.


(bron: Vraagenaanbod)