• 09/11/2012
  • |     BB

RWE test Vlaamse meetboeien van Flidar in Brits offshore windpark

De Innogy-tak van elektriciteitsproducent RWE gaat twee meetboeien testen voor de kust van Wales. Een daarvan is een ontwikkeling van het Vlaamse bedrijf Flidar.

Trefwoorden: #babcock, #flidar, #Gwynt y Mor, #lidar, #owa, #rwe, #rwe innogy

Lees verder

Techniek

( Foto: RWE )

ENGINEERINGNET -- Met 576MW is het windpark 'Gwynt y Mor' voor de kust van Wales één van de grootste offshore installaties die momenteel in Europa onder constructie is.

Het park wordt gefinancierd door RWE Innogy, Stadtwerke München and Siemens. Eénmaal operationeel, in 2014, moet er voldoende elektriciteit voor 400.000 gezinnen naar het vasteland stromen.

Om de windsnelheden te meten heeft RWE een proefproject opgestart met twee zogenaamde drijvende LIDAR-systemen (Light Detection and Ranging).

Dat zijn meetunits die op boeien worden gemonteerd en de windsnelheid meten. FLIDARS of Floating LIDARs zijn een nieuwe technologie, en om te betrouwbaarheid ervan te testen, worden de meetdata van de LIDARs op de boeien vergeleken met die van vaste meetsystemen op de windturbines.

Bij de twee uitverkoren LIDAR-aanbieders zit ook het Vlaamse FLIDAR, dat voor latere bestelling in concurrentie staat met de engineeringgigant Babcock. FLIDAR heeft als grote voordeel dat zijn meetboei al uitgetest in de Noordzee. Die van Babcock is nog onder constructie.

Het breekpunt is de stabiliteit van de meetplatformen in het zeewater. Zo werkt het Vlaamse met een innovatief stabilisatiesysteem dat de bewegingen van de boei door de golven compenseert, terwijl dat van Babcock designmatig minder gevoelig is voor de golfslag.

Aan het Vlaamse systeem werkte ook het recent opgericht OWI-lab mee (zie link onderaan). In dat project waren het ingenieursbureau 3E en GeoSea de partners. Het bedrijf Flidar is nog jong: het werd eerst op 7 november 2012 opgericht door 3E en OWA (Offshore Wind Assistance, een dochter van DEME dat ook eigenaar is van GeoSea).

Beide boeien zijn overigens zelfbedruipend voor hun energietoevoer: ze hebben micro-windturbines en fotovoltaïsche panelen aan boord.


ACHTERGROND
De metingen zijn een onderdeel van het OWA-programma (Offshore Wind Accelerator) van Carbon Trust, om de kost van offshore windenergie tegen 2015 met 10% te verminderen. De eerste resultaten worden in 2013 verwacht. Aan dat programma werken ook 7 andere, grote spelers als Dong, Eon, Mainstream, Scottish Power, SSE, Statkraft en Statoil mee.

LEES OOK HET ARTIKEL:
OWI-lab moet pioniersrol Belgische offshore bestendigen