ENGINEERINGNET.BE -- Gelukkig bestaat er een oplossing: offshore naar andere landen. Want informatica is universeel: overal wordt dezelfde ‘taal’ gesproken. Meer nog, volgens Capgemini is het niveau van de ingenieurs er veelal hoog. Maar dat betekent geenszins dat er binnenkort geen nood meer zal zijn aan binnenlandse ICT-ingenieurs, stelt Kris Poté. Want de klant verkiest nog steeds ‘iemand van hier’ als direct contact...
Capgemini is een typisch bedrijf dat veel ICT-ingenieurs nodig heeft (naast economisten en consultants). In België gaat het om een vijfhonderdtal mensen, waarvan zo’n honderd burgerlijk en vierhonderd industriële ingenieurs. Jaarlijks zoekt de onderneming gemiddeld 150 nieuwe krachten: om de groei op te vangen, maar ook het grote verloop. «ICT is een sector waar er nogal aan jobhopping wordt gedaan», vertelt Vice President en CSR Officer Kris Poté.
«Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat het een vrij ‘jonge’ discipline is, met als gevolg dat er veel jongeren aan het werk zijn die hun weg nog moeten zoeken. Anderzijds heeft het natuurlijk ook met de enorme schaarste te maken: ICT-ingenieurs kunnen hun carrière gemakkelijk baseren op werk/financiële condities en opdrachten die zij interessant vinden. Met vergrijzing hebben we dan weer nog niet te maken: het is maar heel recentelijk dat we vervangers moeten zoeken voor mensen die op pen-sioen gaan.»
Offshore als oplossing
Het vinden van die 150 extra ICT-ingenieurs is zelfs voor een klinkende naam als Capgemini niet evident. Kris Poté: «Volgens de cijfers van Agoria is er momenteel een tekort van 8.000 mensen. Dat is een pak meer dan in de andere ingenieursspecialisaties. Veel bedrijven vinden dit een vreemde situatie, aangezien jongeren met informatica opgroeien. Maar volgens mij is het niet zo verwonderlijk. Het is niet omdat je graag een warm bad neemt, dat je loodgieter wordt, nietwaar?
Met andere woorden: jongeren kiezen niet voor ICT als beroep omdat ze in hun professionele leven andere dingen willen doen. Een tweede verklaring is dat ICT in de middelbare scholen te weinig in het algemene lessenpakket is geïntegreerd. En tenslotte lijkt het in onze genen te zitten om voor de zogenaamde ‘zachte’ studierichtingen te kiezen: talen, psychologie, rechten, ...
In landen zoals Rusland en India zie je precies het tegenovergestelde. Daar gaan jongeren meer voor de positieve wetenschappen. Het gevolg is dat je er erg gereputeerde ingenieursscholen vindt en dat het niveau van de afgestudeerden heel erg hoog is.
En hiermee komen we op de oplossing voor de schaarste aan ICT-ingenieurs in Europa: offshore naar landen zoals India, Rusland, Oekraïne, Brazilië, Marokko, Venezuela,... Alleen al in India is er een instroom van vijf miljoen (!) hooggekwalificeerde ingenieurs per jaar.
En de taal van informatica is universeel. Vandaag wordt 30 % van ons ingenieurswerk al offshore gedaan en we streven op korte termijn naar een 50/50-verhouding. Trouwens, alle grote ICT-bedrijven gaan een dergelijke evolutie tegemoet. Want het is de enige manier om vandaag te overleven.
Het financiële aspect dat aan offshore is gelinkt, is een mooie bonus om met competitieve prijzen te kunnen werken. Maar het is niet het allerbelangrijkste argument om offshore te gaan. Om te kunnen groeien, heb je extra personeel nodig. En dat is in België schaars, dus moet je het ergens anders gaan zoeken...»
Geen gevaar voor...
Opmerkelijk: volgens Kris Poté betekent deze evolutie geenszins een gevaar voor de tewerkstelling in België. «Ons land kent een dalend demografisch cijfer op lange termijn», legt hij uit. «Dus zal het altijd maar moeilijker worden om mensen te vinden om alle vacatures in te vullen.
Bovendien moeten we er niet op rekenen dat het aantal jongeren dat ingenieursstudies doet, spectaculair zal toenemen. Er zal dus altijd een schaarste aan ICT-ingenieurs zijn. En we zullen altijd Belgen nodig hebben voor het directe contact met de klant.
Want in de praktijk beperken de offshore-mogelijkheden zich tot de effectieve programmatie, en misschien in mindere mate IT-architectuur. Maar het verkopen van de systemen en de analyse van de businessprocessen van de klant om vervolgens oplossingen te bedenken om deze te optimaliseren, blijven taken die je heel moeilijk kunt uitbesteden.»
De truckendoos van Capgemini
Tot nu toe heeft Capgemini altijd het beoogde aantal ingenieurs kunnen vinden. Een groot gedeelte zijn pas afgestudeerden die de onderneming op de campussen rekruteert: door actief deel te nemen aan de evenementen ter zake, want bijvoorbeeld stages is een piste die (nog) niet wordt gebruikt om jongeren aan te trekken.
Kris Poté: «We zetten wel vaak onze eigen jonge rekruten in om nieuwe pas-afgestudeerden te overhalen bij Capgemini te komen werken. Zij zijn immers het ideale uithangsbord voor ons bedrijf op campussen. Niet alleen kennen ze het terrein en vaak de potentiële kandidaten, ook spreken ze de taal van jongeren en kunnen ze zodoende perfect op vragen en twijfels inspelen.
Om onze jonge rekruten extra te motiveren, hebben we enkele jaren geleden een beloningsysteem geïmplementeerd. Wie een kandidaat aanbrengt, kan er een mooie bonus voor krijgen. En ik moet zeggen dat we de meeste nieuwe ICT-ingenieurs op die manier vinden: zo’n 50 à 60 %. Want ook de oudere werknemers zeggen niet neen tegen dit extraatje.
Dat het een sector is met veel verloop, speelt op dat vlak trouwens een positieve rol. Als onze medewerkers tegen collega’s in andere bedrijven over onze werkcondities of een bepaald project praten, is dat vaak genoeg om hun interesse op te wekken om het ook eens bij ons te proberen.
Want Capgemini heeft natuurlijk opdrachten in de meest diverse sectoren, en vaak gaat het dan ook nog eens om heel erg innovatieve projecten. Dat speelt in onze kaart, want ICT-ers houden wel van afwisseling en uitdagingen. Bovendien ligt onze verloning marktconform, geven we onze mensen veel vrijheid en kan ons ‘Flexplan’ op veel bijval rekenen.
Het gaat om een verloningsysteem waarbij de medewerkers een eigen 'menu' kunnen samenstellen: veel vakantie en minder loon, een kleinere bedrijfswagen en meer vakantie, dus combinaties van een uitgebreide waaier aan mogelijkheden. Tenslotte kunnen we ook wel van onze reputatie profiteren. De meeste ingenieurs weten wie Capgemini is en waarvoor we staan.
Vandaar dat we toch nog geregeld spontane sollicitaties binnenkrijgen, waar we gretig gebruik van maken. Natuurlijk investeren we wel wat in rekruteringscampagnes. Maar gewoon advertenties plaatsen, doen we al lang niet meer. Want juist omdat onze doelgroep erg beperkt is, kunnen we heel gericht werken. Vandaag gebruiken we eigenlijk voornamelijk het internet en sociale media om onze vacatures kenbaar te maken.»
Ook niet-ICT-ers
Niettemin haalt Capgemini het niet als ze alleen maar put uit de vijver van ICT-ingenieurs. Daarvoor is de schaarste té groot. «In de late jaren negentig, het tijdperk van de internet-hype, hadden we zo’n tekort dat we ingenieurs met alle mogelijke specialisaties aanwierven», vertelt Kris Poté. «Maar daar zijn we snel van terug gekomen.
Als we vandaag niet-ICT ingenieurs aanwerven, dan is het om ze in specifieke domeinen in te zetten. Of ze moeten bereid zijn om een omscholingstraject te volgen. En er zijn wel degelijk ingenieurs die dat met plezier doen. Sommige willen na pakweg tien jaar wel eens een totaal ander domein verkennen.
Anderen zien in dat de meest revolutionaire evoluties zich echt wel in ICT voordoen. Toch wil ik opmerken dat kennis van ICT niet voldoende is om bij Capgemini te werken. Gezien we het puur programmeren alsmaar vaker uitbesteden, heeft ons team in België andere vaardigheden nodig: onze ingenieurs moeten kunnen onderhandelen, commercieel zijn ingesteld, klantenvragen vertalen in efficiënte oplossingen, financieel inzicht hebben, teams leiden, verschillende talen spreken, ...
Vandaar dat het als ICT-onderneming heel erg belangrijk is om een intern opleidingstraject te voorzien om de nieuwe krachten deze vaardigheden bij te brengen.»
(foto's: Intel, Dann)
door Els Jonckheere, Engineeringnet