ENGINEERINGNET -- Shell werkte bij dit project samen met het staatsbedrijf China National Petroleum Corp (CNPC) en Qatar Petroleum (een petrochemisch staatsbedrijf van Qatar).
Door grootschalig onderzoek naar corruptie in China kwamen echter minstens vijf huidige en vroegere managers van CNPC onder vuur te liggen, aldus bronnen van de Britse krant The Telegraph. Hierdoor is er niemand meer die de bouw aanstuurt.
De raffinaderij en chemiefabriek zouden komen te liggen nabij Taizhou, een stad in het oosten van China. Plan was om in de raffinaderij per jaar 20 miljoen ton ruwe olie te verwerken tot 1,2 miljoen ton ethyleen. In 2008 werd het project aangekondigd, en de bouw zou begin vorig jaar starten.
Afspraak was dat CNPC 51% van de aandelen kreeg, terwijl Shell en Qatar (als leveranciers van grondstoffen) beide 24,5% bezit ontvingen.
Ook lokale bewoners verzetten zich tegen het project, omdat de verdenking bestond dat er ook paraxyleen zou worden geproduceerd, een giftige stof die gebruikt wordt in polyester.
Shell doet nog geen uitspraken over de situatie, behalve dat het bedrijf momenteel onderzoekt hoe levensvatbaar het project is.
(LH)
