ENGINEERINGNET - In de Mojave-woestijn, gelegen op de grens van de Amerikaanse staten Californië en Nevada, staan nu 350.000 computergestuurde spiegels opgesteld, verdeeld in drie groepen, die elk gericht zijn op de top van een toren.
Bovenin die toren is een boiler geplaatst: door de intense hitte die de spiegels afgeven, wordt het water in de boiler verwarmd. Met deze stoom is het mogelijk om turbines in beweging te zetten om zo elektra op te wekken.
Het Ivanpah Solar Electric Generating System, zoals het zonnepark officieel heet, levert voldoende stroom op voor 140.000 huishoudens. Zo wordt jaarlijks 400.000 ton CO2 uitgespaard, wat gelijk staat aan het van de weg halen van 72.000 personenwagens. Het zonnepark beslaat ongeveer 13 vierkante kilometer.
Naast lof ontvangt het project ook kritiek omdat de operatieve kosten heel hoog zijn en de productie van elektra lager ligt dan bij centrales die op aardgas draaien, aldus de Wall Street Journal.
Ook moesten er voor het project onder meer honderd bedreigde woestijnschildpadden verhuisd worden. Rondom de zonnetorens neemt de temperatuur toe tot zo'n 537 C°, wat risico op verbranding oplevert voor het dierenleven in de omgeving.
De zonnecentrale is eigendom van Google, NRG Energy en BrightSource Energy. NRG Energy is tevens de beheerder van het park. Deze drie bedrijven investeerden 2,2 miljard dollar in het park, waarvan 168 miljoen dollar van Google afkomstig is.
De Ivanpah-zonnecentrale is nu nog de grootste zonnecentrale ter wereld. Maar er zijn plannen voor de bouw van nog grotere zonnecentrales in andere landen, zoals India.
Doel is om in het noorden van India, bij het Sambhar-zoutmeer een zonnecentrale te bouwen met een capaciteit van 4 gigawatt. De kosten komen waarschijnlijk uit op ruim 3 miljard euro.
(Lydia Heida)
