’s Werelds eerste model voor bestuderen gedrag nanodeeltjes in water

Onderzoekers van Wageningen University hebben een expliciet spatiotemporeel model ontwikkeld dat gedrag en de bestemming van technisch vervaardigde nanodeeltjes in water nabootst.

Trefwoorden: #engineered nanoparticles, #ENP, #hydrologiemodule, #nanodeeltjes in water, #NanoDUFLOW-model, #Wageningen University

Lees verder

research

( Foto: Zherebetskyy - Wikimedia Commons )

ENGINEERINGNET.NL - Nanotechnologie ontwikkelt zich in hoog tempo, met als gevolg een snelle stijging van de uitstoot van technisch vervaardigde nanodeeltjes (engineered nanoparticles ofwel ENP's) van minder dan 100 nm.

Omdat ENP's moeilijk te meten zijn in het milieu, moet de blootstellingsbepaling plaatsvinden aan de hand van modellering. Eerdere modellen konden alleen de gemiddelde achtergrondconcentraties berekenen, op continentale of nationale schaal.

Het nieuwe NanoDUFLOW-model, dat ontwikkeld is door Joris Quik, Jeroen de Klein en Bart Koelmans, kan de concentraties ENP's en hun homo- en heteroaggregaten in ruimte en tijd simuleren, voor elk hydrologisch stroomregime van een rivier.

Het model uitgerust met een 'motor' die alle relevante interacties tussen 35 soorten partikels, waaronder de ENP's, berekent en beslist over aggregatie, neerslaan of verder stromen in de rivier.

De snelheid van deze interacties hangt af van de stromingsomstandigheden in de rivier, die berekend worden in de hydrologiemodule van NanoDUFLOW. Deze instelbare module kan worden afgestemd op de kanaalstructuur van door de gebruiker gedefinieerde stroomgebieden, wat een grote flexibiliteit oplevert.

ENP's zijn chemicaliën met unieke eigenschappen, die sterk in opkomst zijn. Dit hield in dat er een aantal nieuwe procesbeschrijvingen moest worden ontwikkeld. Een van de belangrijkste parameters in dit nieuwe type modellen is de hechtingsefficiëntie.

De hechtingsefficiëntie is de kans dat twee deeltjes bij elkaar blijven wanneer ze botsen - een kans die afhangt van de aard van de botsende deeltjes en de chemische samenstelling van het water.

Er moest een slimme berekeningsmethode worden ontwikkeld om de hechtingsefficiëntie te ramen op grond van laboratoriumexperimenten met ENP's en natuurlijke deeltjes en watermonsters die in het veld waren verzameld.

Voor een risicobeoordeling van ENP's moeten de ENP-blootstelling en de door ENP's veroorzaakte effecten worden geanalyseerd, welke vervolgens kunnen worden vergeleken in een risicokarakterisering.

Hoewel screeningmodellen voorlopig de eerste keus blijven voor risicobeoordeling op de lagere niveaus, wordt aangenomen dat NanoDUFLOW nuttig is voor de hogere niveaus, waarin locatiespecifieke risico's moeten worden aangepakt.

Simulaties met NanoDUFLOW toonden aan dat er in de waterkolom en in sedimenten duidelijke ‘hotspots’ met ENP-verontreiniging voorkomen. Verder wist NanoDUFLOW de speciatie van ENP's in verschillende groottefracties na te bootsen. Deze speciatie bepaalt welke ENP-fracties ecotoxicologisch relevant zijn, voor een reeks soorteigenschappen.

Ook in dit opzicht levert NanoDUFLOW een bijdrage aan het verfijnen van de risicobeoordeling voor ENP's.