Processie van Echternach: metafoor voor inefficiënt onderhoud?

Iedereen kent de processie van Echternach waarbij in oude tijden drie stappen naar voor en vervolgens twee stappen naar achter werden gezet. Het blijft een leuke metafoor voor inefficiëntie.

Trefwoorden: #column, #KU Leuven, #Liliane Pintelon, #maintenance, #metafoor, #onderhoud, #onderhoudsmanagement

Lees verder

Columns

ENGINEERINGNET.BE - Ik moest er onlangs aan denken tijdens een discussie over onderhoudsmanagement … niet zo positief voor onderhoudsmanagement dus.

Ik draai al een tijdje mee in de wereld van academisch onderzoek inzake onderhoudsmanagement. Ik heb nog gezien hoe onderhoud eind jaren tachtig van de vorige eeuw (wat worden we oud) bij veel bedrijven nog niet hoog op de managementagenda stond.

Gaandeweg is dit gelukkig veranderd. Alleen lijkt dit nu weer te veranderen, te stagneren of zelfs terug achteruit te gaan. Ook inzake onderzoek maak ik mij zorgen. Het is gelukkig wel zo dat vandaag de dag vragen vanuit de praktijk en academische inspanningen veel beter gealigneerd zijn dan dat vroeger het geval was. Maar de knagende vraag of het daarom helemaal de goede kant uit gaat blijft echter.

In den beginne, pakweg vier decennia geleden, voelden bedrijven stilaan de nood om iets aan onderhoudsmanagement te doen. Onderhoudsinterventies voerden ze uiteraard al uit, maar onderhoudsmanagement deden ze nog maar met mondjesmaat.

Onderzoekers richtten zich op een holistische manier op onderhoudsmanagement. De verschillende rollen van onderhoudsmanagement werden uitgetekend, relaties met andere functies (voornamelijk produktie) werd in kaart gebracht, relevante «key performance indicators» werden gecreëerd, samenhang tussen onderhoudsplanning en nodige resources werd onderzocht én - heel belangrijk - beslissingsondersteunend onderzoek werd succesvol.

Velen onder jullie zullen nu allicht zeggen dat dit nog steeds het geval is en mij onbegrijpend of zelfs geërgerd aankijken als ik mijn bezorgdheid uitspreek. Dus sta me toe dit even toe te lichten.

In het academisch veld stel ik vast dat er heel wat en ook heel goed onderzoek gebeurt en dat stemt me blij, want onderhoudsmanagement ligt me nauw aan het hart. Ik stel echter ook vast dat dit onderzoek heel sterk gespecialiseerd wordt, wat enerzijds begrijpelijk is.

Prachtig, echt waar! Je kunt moeilijk en gespecialiseerd zijn in multi-echelonvoorrraadmodellen én big data analytics én prognostische systeemmodellering én intelligente root cause analyse én human factor analysis én … Wat misschien wel een probleem is, is het feit dat er nog nauwelijks aandacht is voor een holistische kijk op onderhoudsmanagement; het - weliswaar minder diepgaand, maar wel veel breder - modelleren van de onderhoudsfunctie in de bedrijfscontext.

Mijn bezorgdheid gaat ook uit naar wat ik in praktijk zie. Industrie 4.0 belooft een hemel op aarde voor wat monitoring betreft en wiegt daarbij een aantal managers zachtjes in slaap. Ze hebben het idee dat ze zelf niet veel meer moeten met dat onderhoudsmanagement en dat die machines ondertussen, of toch zeker binnenkort, slim genoeg zullen zijn om zelf te zeggen wanneer ze onderhoud nodig hebben en ook zelf voor de nodige wisselstukken te zullen zorgen, al dan niet 3D-geprint.

Of op zijn minst zal de machinebouwer dat wel van op afstand in de gaten houden en op tijd ingrijpen. Met excuses voor het overdrijven. Persoonlijk kijk ik ook uit naar welke interessante ontwikkelingen er zich nog zullen aandienen binnen Industrie 4.0, maar ik geloof niet dat dit ons vrijstelt van onderhoudsmanagement.

Er komen ook nieuwe uitdagingen. Veel machinebouwers gaan over tot nieuwe business models, het welbekende «power-by-the-hour» verhaal zeg maar. Zowel voor de machinebouwer als voor hun klanten is het belangrijk inzicht te hebben in wat er precies in een contract moet staan of wat de impact is van bepaalde optie (bv. continue monitoring, klasses onderhoudsinterventies, interventiesnelheid, spare parts pakketten, …).

Dit inzicht slaat zowel op de fysieke kant, storingen en beschikbaarheid, als op de financiële kant, het prijskaartje. Het onderzoek naar beslissingsondersteunende modellen hiervoor staat nog in de kinderschoenen, maar is volgens mij erg belangrijk voor de toekomst.

Tot slot, laten we ook niet vergeten dat er ook heel wat oudere machines en installaties in gebruik zijn waarvoor Industrie 4.0 niet echt geldt. Internationaal is dit fenomeen erkend en is er aandacht voor deze zogenaamde «ageing assets», hier bij ons lijkt dit een flink genegeerd fenomeen te zijn.

Eigenlijk wil ik hier dus een pleidooi houden om vooral vooruit te gaan en voort te doen met het ontzettend interessante en belangrijke onderzoek inzake onderhoud en Industrie 4.0, maar ook om daarnaast het totaalplaatje niet uit het oog te verliezen, want als we dat doen gaan we achteruit.

De processie van Echternach mag geen metafoor voor onderhoudsmanagement worden.


door Liliane Pintelon, KU Leuven Centrum Industrieel Beleid