ENGINEERINGNET.BE -- Uit een analyse van ORI, de sectororganisatie van de Belgische advies- en ingenieursbureaus, blijkt dat de Vlaamse overheid de investeringen voor publieke infrastructuur – de riolerings- en wegenbouw - drastisch aan het terugschroeven is. Dat dreigt veel bureaus in de problemen te brengen en 'op termijn bedreigt dit de werkgelegenheid in de wegenbouwsector', stelt de organisatie.
Nochtans kan na een herverdeling binnen de bestaande budgetten van het Vlaamse Gewest, 400 miljoen euro vrijkomen, zo stelt ORI: 'Bijvoorbeeld investeren in Vlaamse riolen zorgt voor een economische relance en bovendien helpt het zo de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water tegen 2027 te halen.'
Voor de goede orde: ORI Vlaanderen pleit niet voor méér investeringsbudget, maar wel voor een correctere besteding van dezelfde, reeds beschikbare budgetten.
De associatie heeft Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege een plan overhandigd met voorstellen voor drie drastische ingrepen die het nodige kapitaal kunnen vrijmaken: bij Aquafin, bij VMM en op het niveau van de gemeentelijke saneringsbijdrage (zie hieronder). De associatie stelt overigens duidelijk voor zijn plan uitsluitend uitgegaan te zijn van cijfermateriaal uit officiële rapporten.
"Met dit plan kunnen we de noodzakelijke relance van de economie bewerkstelligen, de werkgelegenheid in de riolerings- en wegenbouwsector behouden en bovendien de belangrijke doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water behalen”, aldus Henri Jouret, Voorzitter van ORI Vlaanderen.
ORI is de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus in België. Ze vertegenwoordigt een zeventigtal bureaus met globaal 7.000 werknemers die jaarlijks projecten ondersteunen en voorbereiden ter waarde van 10 miljard euro aan investeringen.
HET PLAN IN DETAIL
Aquafin: zelfde budgetten, meer projecten
Het waterzuiveringsbedrijf Aquafin ontvangt jaarlijks 250 miljoen euro van het Vlaams Gewest waarvan 150 miljoen euro voor de uitbouw van de ‘bovengemeentelijke’ infrastructuur (op gewestelijk niveau) en 100 miljoen euro in het kader van het ‘Lokaal Pact’ (op gemeentelijk niveau).
Van dat bedrag blijft voor het boekjaar 2014 slechts 100 miljoen euro over om effectief aan investeringen te spenderen. Het grootste gedeelte gaat immers naar provisies voor inflatie en schuldafbouw, daarom stelt ORI voor om respectievelijk deze provisies voor prijsstijgingen in te perken en de aflossing van de schuld in de toekomst te spreiden (bijvoorbeeld gelijklopend met de deadline van 2027).
Zo kan er in totaal minstens 50 miljoen euro extra op jaarbasis vrijgemaakt worden voor investeringen.
Het Lokaal Pact loopt trouwens af samen met de huidige regeerperiode. Daarom pleit ORI er voor om dit budget van 100 miljoen euro per jaar ook in het volgende regeerakkoord te voorzien.
VMM: zelfde subsidiepot, lager percentage, meer projecten
De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) subsidieert jaarlijks voor 100 miljoen euro aan gemeentelijke rioleringsprojecten. ORI adviseert naar eigen zeggen al geruime tijd om het percentage van het gesubsidieerde bedrag terug te brengen van 100% naar 75% en zo met het vrijgekomen geld meer gemeentes te laten profiteren van subsidies.
Dit ruimer aantal potentiële gemeenten staat garant voor de uitvoering van 35 miljoen euro aan extra rioleringswerken. De daarbij behorende wegenwerken verdubbelen dat bedrag zelfs tot 70 miljoen euro. In een volgend subsidiebesluit is volgens de VMM deze verlaging van subsidie al voorzien.
ORI kan dit alleen maar toejuichen, maar hoopt tezelfdertijd op een verhoging van het basisbudget, deze subsidie geeft immers een multiplicatoreffect van 2,7.
ORI stelt bovendien vast dat een groot deel van de subsidiedossiers on hold staat, waardoor sommige bruikbare middelen lange tijd geblokkeerd blijven en even goed elders kunnen ingezet worden.
Gemeentelijke saneringsbijdrage: gebruik het budget waarvoor het initieel in het leven is geroepen… aanleg van rioleringen.
Uit cijfers van de VMM blijkt dat er nog 6 miljard geïnvesteerd moet worden in de komende 14 jaar om aan de Europese Kaderrichtlijn Water te voldoen en hierbij wordt geen rekening gehouden met de vervangingsinvesteringen.
De gemeentelijke saneringsbijdrage die geïntegreerd is in de drinkwaterfactuur (elke burger betaalt jaarlijks 40 tot 70 euro) leverde in 2011 reeds 235 miljoen euro op en volgens voorspellingen zou dit in 2012 en 2013 zelfs al 300 miljoen euro per jaar bedragen.
Dit zou goede vooruitzichten op meer investeringen in de rioleringssector moeten geven, maar ORI constateert echter dat meer dan de 90% van deze inkomsten wegvloeien naar andere kosten dan de oorspronkelijk bedoelde investeringen. Het gaat meer bepaald om: exploitatie van de infrastructuur, personeelskosten, afschrijvingen van historische investeringen, kosten van overname van rioolstelsels,…
Mits dit financieringsmechanisme te gebruiken waar het in de eerste plaats voor bedoeld is, kunnen de jaarlijkse investeringen opgetrokken worden naar 200 à 300 miljoen euro.
