ENGINEERINGNET.NL -- Wetenschappelijke instituten en het bedrijfsleven gaan gezamenlijk onderzoek doen naar het gebruik van organische reststoffen in de landbouw. Het is belangrijk om materialen, zoals compost, mest, digestaat en suikerbietenpulp, efficiënt toe te passen in de landbouw omdat organische stof steeds schaarser wordt.
De Biobased Economy richt zich op het inzetten van plantaardige stoffen voor brandstof en materialen om zo eindige bronnen zoals aardgas en olie minder te hoeven te gebruiken. Belangrijk is om hierbij eerst van een gewas producten te oogsten voor voedsel. Om daarna de rest in te zetten voor niet-voedselproducten zoals biobrandstof en groene chemie.
Probleem is echter dat dit leidt tot het zoveel mogelijk weghalen van plantmateriaal van het veld, terwijl dit ook nodig is als organische bemesting. Welke effecten dit heeft op de bodemkwaliteit is nog onbekend.
Het onderzoeksteam stelt zich dus de vraag of deze organische stof kan worden gemist en zo ja, tot in welke mate? Of zijn reststoffen uit de Biobased Economy juist goed voor de bodemkwaliteit? Deze en andere vragen zullen aan het eind van het project beantwoord kunnen worden.
Het vier jarige onderzoek richt zich daarbij op het ontwikkelen van een model dat beslissingen ten aanzien van de meest doelmatige toepassing van reststoffen in de landbouw mogelijk maakt.
Organische stoffen zijn van cruciaal belang voor de landbouw: het verhoogt het waterbergend vermogen van de bodem, het verschaft voedsel voor zowel planten als micro-organismen in de bodem zodat deze ziekte werend blijft en het zorgt voor een kruimelige structuur van de bodem dat belangrijk is de groei van plantenwortels.
Tegelijkertijd kan slecht beheer van organische stoffen tot gevolg hebben dat veel stikstof uitspoelt, of dat broeikasgassen zoals CO2, lachgas of methaan gevormd worden. Dit komt voor als er reststoffen met veel stikstof worden toegepast op een grond waar geen behoefte is aan stikstof. Of door reststoffen op een verkeerd moment toe te passen. Ook moeten deze reststoffen vrij zijn van toxines en pathogenen.
Onderzoekspartners zijn BLGG Research, Bioclear, BioDetection Systems, ClearDetections, het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek, Wageningen Universiteit (vakgroep Nematologie) en de Vrije Universiteit (vakgroep Systeembiologie).
(LH)
