ENGINEERINGNET - De Nederlandse en Belgische verladersorganisaties, EVO en OTM, roepen hun ministers van Infrastructuur en Milieu op om - net als hun collega’s uit Canada, Denemarken, Duitsland, Japan en de Verenigde Staten - vast te houden aan de invoering van een stikstofzone op de Noordzee vanaf 2016 en niet vanaf 2021, zoals Rusland wil.
Volgens beide organisaties is de stikstofzone een efficiënte manier om het internationale goederenvervoer te verduurzamen.
De strengere eisen voor de uitstoot van stikstof gelden namelijk alleen voor nieuwe schepen, waardoor de hogere ontwerpkosten over een langere scheepslevensduur worden verspreid.
Dit levert de scheepvaart een zeer beperkte jaarlijkse kostenstijging op, die rederijen veelal kunnen doorbelasten aan de verladers.
De aanleiding voor de oproep is het overleg dat de Internationale Maritieme Organisatie begin april in Londen gepland heeft. Daar zal gepraat worden over de invoering van zo’n zone, die de uitstoot van stikstof door zeeschepen op de Noordzee en wereldwijd terug moet dringen.
(Bert Belmans)
ACHTERGROND
Vanaf 2016 geldt langs de Amerikaanse en Canadese kust al een stikstofzone, waardoor schepen die havens in deze landen aandoen reeds aan strengere milieueisen moeten voldoen.
EVO en OTM willen een mondiaal gelijk speelveld. Het voorstel van Rusland om de invoering uit te stellen tot 2021 is volgens de organisaties daarom onnodig uitstel, en zou zeker geen afstel moeten zijn.
In Denemarken en Duitsland gaan ook stemmen op voor een vroege invoering. Deze landen dienden daarom een voorstel bij de IMO in om de stikstofzone gewoon per 2016 in te voeren.
