Stoffen als water kunnen twee vloeibare fasen hebben

Natuurkundigen van de Universiteit Utrecht en Italiaanse collega’s bedachten een model voor water en vergelijkbare moleculen dat twee vloeibare fasen van dit soort stoffen aantoont.

Trefwoorden: #dna, #European Research Council, #experimenteel, #Laura Filion, #moleculair, #silicium, #Universiteit Utrecht, #vloeistof

Lees verder

research

( Foto: Universiteit Utrecht, twee vloeibare fasen in een simulatie )

ENGINEERINGNET.NL - Hiermee beslechten deze wetenschappers een langlopende discussie over de vraag of dergelijke stoffen twee vloeibare fasen kunnen hebben. De bevindingen van de onderzoekers worden gepubliceerd in Nature Physics van 27 juli.

Het nieuwe model geeft inzicht in de algemeen geldende natuurkundige principes die het tegennatuurlijke gedrag van belangrijke stoffen als water, silica en silicium kunnen verklaren. Water zet bijvoorbeeld weer uit als het wordt afgekoeld tot onder 4°C, terwijl ‘normale’ stoffen bij lagere temperaturen alleen maar krimpen. Extreem schoon water, zonder een enkel stofdeeltje, blijft bij ‘superkoelen’ zelfs tientallen graden onder nul vloeibaar.

In 1992 suggereerde de Amerikaanse natuurkundige Gene Stanley dat dit supergekoelde water in twee toestanden kan voorkomen. Bij normale druk bestaat de normale, ‘lichte’ variant, maar bij een bepaalde, zeer hoge druk ontstaat een unieke ‘zware’ variant. Nog steeds vloeibaar water, alleen met een veel hogere dichtheid omdat de moleculen dichter op elkaar komen te zitten.

Tot nu toe is het echter niet gelukt deze toestanden experimenteel aan te tonen en ook theoretische modellen geven geen uitsluitsel.

Dr. Laura Filion van de Universiteit Utrecht en haar collega’s uit Rome, zochten daarom naar een eenvoudig computermodel voor water dat ook experimenteel uitgevoerd kan worden. Ze lieten zich hierbij inspireren door recente experimenten met DNA-strengen.

Uit hun model blijkt dat zo’n overgang van een ‘lichte’ vloeistof naar een ‘zware’ vloeistof algemeen moet voorkomen bij stoffen met de moleculaire structuur van water, als de bindingen tussen de deeltjes maar lang en flexibel genoeg zijn. Ook laat het model keurig andere ‘afwijkende’ gedragingen van water zien, zoals de merkwaardige dichtheidsveranderingen rond het vriespunt.

Bovenal interessant is dat uit het model blijkt onder welke omstandigheden de lichte en de zware variant van de vloeibare fase stabiel naast elkaar bestaan. Hieruit blijkt dat het gedrag van stoffen als water echt experimenteel is te onderzoeken met een model van bijvoorbeeld DNA-strengen.

Dat opent deuren naar nieuwe kennis over dit soort voor mensen belangrijke stoffen. Bovendien levert dit inzichten die gebruikt kunnen worden voor de experimentele ontwikkeling van nieuwe materialen.

Dit onderzoek is onder meer gefinancierd door de European Research Council, het Sectorplan Natuur- en Scheikunde en een NWO-Veni.


(Lydia Heida)