Iconische brug bindmiddel voor Antwerpen-Noord

Sinds juli 2016 vormt de Parkbrug over de Italiëlei een verkeersveilige verbinding voor voetgangers en fietsers tussen Park Spoor Noord, het oude stadscentrum en het Eilandje.

Trefwoorden: #Antwerpen, #ORI, #Parkbrug

Lees verder

ORI

ENGINEERINGNET.BE - Langs de kant van het Eilandje en de binnenstad rust de brug op de London Tower, langs de kant van het park op het kopgebouw van de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen. Ze sluit elegant aan bij de contouren van de hogeschool. Haar niet-alledaagse vorm maakt haar een opvallende toegangspoort tot het noorden van de stad.

Fietshulp
Langs de kant van de binnenstad geeft de brug uit op een 140 meter lange, lusvormige fietshelling. Nu kunnen fietsers er al gebruik maken van een grote lift en een trap met een speciaal fietsgootsysteem. Die blijven ook na de bouw van de helling behouden. Een smalle lopende band brengt de fiets, begeleid door zijn eigenaar, naar omhoog. Een trap met een gewone goot zou van de fietsers veel kracht vereisen bij het stijgen. Het dalen met de fiets vormt ook geen probleem, doordat borstelharen in de goot de fiets afremmen en rechtop houden. Op Vlaams openbaar domein is dit het eerste gebruik van dit systeem, VeloComfort. Zowel de lift als VeloComfort zijn 24/7 beschikbaar. Langs de kant van het park is er alleen een traditionele, rechte fietshelling.

Het Eilandje en Park Spoor Noord zijn stadslandschappen met verschillende functies en karakter. Omdat de nieuwe brug ook het eindpunt van de leien is, functioneert ze als stedelijk knooppunt. Wie de stad in- of uitrijdt, ervaart ze als een poort. "Die zichtbaarheid was een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp," zegt Thijs Van Roosbroeck, partner bij het ingenieurs- en architectenbureau Ney & Partners, dat instond voor het ontwerp en de stabiliteitsstudie.

Verviers
"Gebruikers ervaren ze, naargelang hun bewegingsroute en kijkrichting, telkens op een andere manier. Dat is te danken aan het patroon van openingen in de wand en aan de textuur en structuur van de brug." Het ontwerp is gedeeltelijk geïnspireerd op de voetgangersbrug over de Vesder in Verviers, die Ney & Partners enkele jaren eerder ontwierp. "Dat is eveneens een lichte, stalen brug. Maar er zijn ook veel verschillen. Bovendien is elk ontwerp anders en baseren we ons altijd op de specifieke vragen van de opdrachtgever." In Antwerpen liet die opdrachtgever, het autonoom gemeentebedrijf VESPA, heel wat ruimte voor creativiteit. "We moesten gewoon 'een' brug ontwerpen. Met pijlers of in een lange overspanning, dat maakte niet uit. Zelfs een centrale pijler met lift naar de middenberm van de Italiëlei behoorde toen tot de mogelijkheden."

Wachten op steungebouwen
Ney & Partners haalde na een architectuurwedstrijd de ontwerpopdracht al in 2006 binnen. Toch werd de brug pas midden 2016 in gebruik genomen en zijn de werken aan de fietsershelling vandaag nog bezig. "Vespa had de aanbesteding al heel vroeg in de markt gezet. Maar we moesten terdege rekening houden met de buren, vooral met de gebouwen waarop de brughoofden zouden rusten. Dat zijn de enige steunpunten. Daarom konden we pas een definitief ontwerp maken zodra de ontwikkeling van de hogeschool en de London Tower voldoende ver stond," verklaart Van Roosbroeck. "In ons ontwerp hadden we ook een kostenberekening opgenomen. Naast de stabiliteit en de esthetiek was het ook gebaseerd op het kostenplaatje. De uitvoering van ons ontwerp was niet alleen goedkoper dan dit van alle andere ingediende voorstellen, achteraf bleek de kostprijs die wij vooraf hadden berekend ook de effectieve kostprijs te zijn." Dat komt vrij zelden voor bij grote openbare opdrachten die over vele jaren lopen.

"We stapten vrij snel af van de mogelijkheid van een centrale pijler als steunpunt in het midden en een dubbele overspanning. Er ging immers een tram over de leien rijden. Door de aanwezigheid van een bovenleiding zou het totaalbeeld met een centrale pijler erg complex worden."

Bowstring-principe
De keuze voor één enkele overspanning maakte dat een boogbrug hier de ideale oplossing was. "Een boogbrug kan je op verschillende manieren benaderen. Zo moesten we beslissen om de boog onder dan wel boven het loopvlak te plaatsen. We hebben hier het bowstring-principe toegepast. De brug is een u-profiel waarvan de bovenste flens als boog fungeert en de wanden als spankabels. Zo konden we werken met erg dun plaatmateriaal, met een dikte van 12 tot 15 millimeter, zonder verstijvers. Dat was echt uniek."

Structureel is de brug een kokerconstructie, waarvan de vormgeving is gebaseerd op de krachtwerking. "In het midden is ze 6,3 meter breed, aan beide uiteinden 10 meter. Dit zorgt voor maximale toegangsverlening en balanceert mee de zijdelingse trekspanning, veroorzaakt door de gebogen profielvorm van het wegdek en de trekspanning uitgeoefend op de brughoofden." Naar het midden toe neigen de bovenflenzen van de u-vormige dwarsdoorsnede naar elkaar toe en worden ze uiteindelijk met elkaar verbonden. "Zo vormen de wanden een soort membraan dat de plaats inneemt van de hangers. De spanning van de binnenwaartse plooiing op de boog en die op het wegdek houden elkaar in evenwicht."

Structurele rol
Het gebruik van een membraan in plaats van hangers bezorgde de brug een grote oppervlaktezone met een zekere structurele rol. "Dit maakte het mogelijk om hier en daar materiaal weg te nemen. 3.444 uitsparingen in de wanden zorgen door hun specifieke vormgeving voor een originele lichtinval en versterken de esthetisch slanke vorm van de brug. De uitsparingen in het metaal hebben onregelmatige organische vormen, vergelijkbaar met die van bloemen en sierplanten. "De uitsparingen zijn gerangschikt in zeshoekige patronen. Er ontstaat een grid van driehoeken, een stabiele vorm. De hoeveelheid weggenomen materiaal staat in verhouding tot de spanning op hun plaats in de wand van de brug. Die spanning verschilt van zone tot zone. Dankzij onze huissoftware konden we met de parameters jongleren. Wat de grootte van de openingen betreft, moesten we ons hier wel houden aan de wettelijke beveiligingsvoorschriften voor de balustrades voor bruggen boven tramlijnen," aldus Van Roosbroeck. Het patroon van de uitsparingen lijkt random. "Maar vergis je niet, het was een hele uitdaging om onze tekening softwarematig leesbaar te maken voor de productiemachines die het plaatmateriaal in de gewenste vorm moesten snijden."

Transport
Zowel het transport van de brug over het water (tot aan het Kattendijkdok) en de weg als de plaatsing waren op technisch vlak geen sinecure. Ze werd immers geleverd als een enkel stuk. Op de site van Emotec in Puurs was ze wel in acht delen gemaakt, maar die werden al op de kade in Willebroek geassembleerd. Ze ondergingen daar ook een anticorrosiebehandeling. In Antwerpen moest de 160 ton zware en 67 meter lange brug in een zwaar stedelijke context, tussen gebouwen, gedraaid worden om op de twee steungebouwen te landen, 5,5 meter boven straatniveau.

Ney & Partners ontwierp ook de fietshelling. Die ligt parallel aan de gevels van de bestaande gebouwen, en de start ervan is voldoende breed gemaakt om de toegang vanuit verschillende richtingen mogelijk te maken. "Om het gewicht op de bestaande structuur te beperken, is de brug uitgevoerd in een lichte staalstructuur.”
Door Koen Mortelmans

Kaderstuk: Decoratieve uitsparingen

De organische uitsparingen in de wanden van de brug bieden wie vanuit de historische binnenstad komt al wat parksfeer. In het midden van de brug zijn de bovenflenzen bovenaan aan elkaar verankerd. (Foto's: Stijn Bollaert / Ney & Partners)