• 31/10/2012

De complexe samenhang tussen klimaat en luchtkwaliteit in de gaten houden

Aan de hand van satellietinstrumenten kunnen we de ozonlaag, luchtvervuilende stoffen en broeikasgassen wereldwijd goed in kaart brengen. Deze 3 onderwerpen staan zeker niet los van elkaar.

Trefwoorden: #broeikasgassen, #KNMI, #luchtvervuiling, #ozonlaag, #TU Delft

Lees verder

Nieuws

( Foto: KNMI )

ENGINEERINGNET -- We moeten luchtkwaliteitbeleid en klimaatbeleid daarom tegelijk bezien. Wat op het ene terrein tot positieve effecten kan leiden, kan op het andere terrein juist negatief werken.

Prof. Pieternel Levelt (KNMI/TUDelft): "Satellietmetingen kunnen ondersteuning bieden bij het maken van deze complexe beleidsafwegingen en in de verificatie van eerder genomen maatregelen."

‘Tot hoogtes van ongeveer 10 km speelt ozon een dubbelrol als broeikasgas en luchtvervuiler, ozon op leefniveau is namelijk giftig’, zegt prof. Pieternel Levelt, tevens hoofd van de afdeling Aardobservatie Klimaat van het KNMI.

‘Maar de laag daarboven, de ozonlaag, absorbeert het schadelijke kortgolvige zonlicht. Zonder dat, zou leven op aarde niet mogelijk zijn. Toen het ozongat boven de Zuidpool werd ontdekt, leidde dit dan ook terecht tot het Montreal Protocol (1987).

Daarin werd de productie van chloorfluorkoolwaterstoffen (cfk’s), die ozon afbreken, aan banden gelegd.’

‘Deze cfk’s zijn tevens broeikasgassen. Nu is de concentratie van cfk’s veel lager dan die van CO2, maar omdat het zulke sterke broeikasgassen zijn, spelen ze toch een belangrijke rol. Recent is aangetoond dat het Montreal Protocol door het aan banden leggen van de cfk’s niet alleen goed is voor het herstel van de ozonlaag, maar óók voor het beperken van de opwarming van de aarde. Zonder het Montreal Protocol zou de opwarming van de aarde dus harder zijn gegaan.’

‘Belangrijk is dat we ons dit ten tijde van het Montreal Protocol nog helemaal niet realiseerden’, vervolgt Levelt. ‘Dit voorbeeld toont aan dat het belangrijk is om luchtkwaliteitbeleid en klimaatbeleid tegelijk te bezien, om zo de juiste afwegingen te kunnen maken op beide beleidsterreinen.

Dit is echter complexe materie. Methaan bijvoorbeeld is na CO2 het belangrijkste broeikasgas, maar in combinatie met stikstofoxide óók de belangrijkste chemische bron voor het giftige ozon in de onderste lagen van de atmosfeer.

Luchtvervuilende deeltjes als aerosolen (fijnstof) daarentegen spelen weer een overwegend koelende rol in het klimaatsysteem, omdat ze de binnenkomende zonnestraling reflecteren, net als wolken. Maatregelen op het ene beleidsterrein kunnen dus op het andere terrein ook een positief effect sorteren (zoals in het geval van methaan), maar dat hoeft zeker niet (in het geval van koelende aerosolen).’

Satellietmetingen kunnen worden gebruikt om meer inzicht te krijgen in dergelijke complexe relaties tussen luchtkwaliteit en klimaat, en dragen daarmee bij aan slimme keuzes rond luchtkwaliteit-, en klimaatbeleid.

Daarnaast zijn satellietinstrumenten steeds beter in staat bepaalde emissiebronnen te kwantificeren, en kunnen ze daarom in de toekomst een belangrijke rol spelen in de controle van (internationaal) beleid op deze terreinen, door een objectieve vergelijking te bieden van de milieuprestaties van individuele landen.


(GL)

Op figuur hieronder: OMI is een voorbeeld van een satelliet die informatie biedt over luchtkwaliteit (bron KNMI).