• 18/06/2013

Een debat over tekorten... 'Geef ons techniekers!'

Tijdens de vakbeurs Maintenance 2013 werd een ronde tafel georganiseerd over een prangend probleem in de sector: de toenemende schaarste aan adequaat onderhoudspersoneel.

Trefwoorden: #Agoria, #BEMAS, #cegelec, #debat, #onderhoud, #techniekers, #VDAB

Lees verder

maint_art

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE -- «306 afstudeerden voor 1.200 wegvloeiende technici in 2010 is niet houdbaar!» Een panel gaf zijn mening over de situatie en brainstormde over mogelijke oplossingen. Hoewel de participanten de problematiek uit verschillende ooghoeken bekeken, bleken ze toch allemaal dezelfde lijn te volgen: de schaarste kan enkel worden opgelost door zelf de handen in elkaar te slaan...

De ronde tafel startte met de vraag of er werkelijk een tekort aan onderhoudstechnici is. Of leggen bedrijven de lat te hoog? De sprekers waren het er snel over eens dat de twee stellingen kloppen. Er werd aangegeven dat de Vlaamse scholen met een cursus onderhoud in 2010 amper 306 afgestudeerden afleverden, terwijl de uitstroom (door vergrijzing) op 1.200 wordt geschat (om in 2015 naar 4.000 op te lopen!).

Met andere woorden: de discrepantie tussen vraag en aanbod is heel groot. Maar daar tegenover staat ook het grote aantal werklozen in ons land. Iedereen vindt dat een heroriëntatie absoluut noodzakelijk is. En werken met 'competenties' in plaats van 'profielen' zou op dat vlak wel eens het Ei van Columbus kunnen zijn. In elk geval is de VDAB al gestart met het in kaart brengen van de competenties van de werkzoekenden.

Lucas Brion, Raadgever Onderwijs op het Kabinet van Onderwijsminister Pascal Smet, stelde dat ook in het vernieuwde onderwijsplan volgens dit principe wordt gedacht: competenties zouden op termijn in het leerprogramma worden ingebed.

Wim Vancauwenberghe, Maintenance Evanglist van Bemas, had echter een kanttekening: «Als je in de praktijk alle competenties van een onderhoudstechnicus begint op te schrijven, dan kom je aan een quasi oneindige reeks. Bedrijven zullen blijven verwachten dat pas afgestudeerden al deze skills hebben en dat ze breed inzetbaar zijn, over alle technologieën heen.

Maar dat is een utopie. Met andere woorden: ondernemingen zullen hun verwachtingen wat moeten bijschaven, anders krijgen ze hun vacatures nooit ingevuld.»

Toch vonden enkele sprekers dat daarmee het probleem niet is opgelost. Want de afgestudeerden zijn niet klaargestoomd voor het bedrijfsleven en de instroom blijft te klein.

Voor dat laatste haalden ze dezelfde oplossingen aan die al zo vaak zijn besproken: meer meisjes moeten technische opleidingen volgen, het imago van (onderhouds)technicus moet beter (een technologische, uitdagende, gevarieerde job met veel verantwoordelijkheid in plaats van 'de man die het vuile werk doet') en een betere reputatie van het technische onderwijs.

Breder denken en werkplekleren
In elk geval was er een consensus dat het onderwijs en het bedrijfsleven de banden nauwer moeten aanhalen.

Jan Van Hyfte, Senior Manager van het Expertisecentrum Talent & Arbeidsmarkt bij Agoria: «Volgens mij is het belangrijk dat het onderwijs zich meer op interesses in plaats van beroepskeuze richt. Er moet breder worden gedacht dan kiezen voor metaal of scheikunde, industrieel ingenieur of onderhoudstechnieker, ...»

Fons Leroy, Gedelegeerd Bestuurder van de VDAB, was het daarmee eens: «Als dit principe door het onderwijs wordt opgepikt, dan kan het door de VDAB verder gestalte worden gegeven. En dit is dan weer enkel mogelijk met de steun van bedrijven.» Hij wees erop dat de problematiek zich niet enkel tot de jongeren en hun studiekeuze beperkt. Er is immers ook nog de grote groep van werklozen (ongeschoolden, allochtonen, 50-plussers, ...) die hun weg naar de techniek zou kunnen vinden, mits de juiste communicatie en aangepaste bijscholing.

Fred Duterne, Business Development Director van Cegelec en Voorzitter Agoria Contracting & Maintenance speelde daarop in door te stellen dat het heel moeilijk is om de 'uitval' te vinden. «Er zijn zoveel studenten die hoger onderwijs volgen, maar amper 30% behaalt een diploma. Waar is die 70% naar toe? Als we die kunnen vinden en motiveren om voor een technisch beroep te kiezen, is al een groot deel van het probleem opgelost.» Hierbij pleitte hij voor werkplekleren, ook om de hiaten bij pas afgestudeerden weg te werken.

Fons Leroy: «En hier komt dan weer het principe van werken met 'competenties' in plaats van 'profielen' op de proppen. Want dit laat toe mensen te zoeken met geschikte kwaliteiten die dan op de werkplaats kunnen worden 'gekneed' om aan de behoeften van de onderneming te voldoen.»

Wim Vancauwenberghe voegde eraan toe dat werkplekleren mensen motiveert. «Helaas kunnen ze weinig met die kennis aanvangen als ze daarna niet op het bedrijf in kwestie mogen blijven. Vandaar dat ik vind dat werkplekleren met een ervaringsbewijs zou moeten worden beloond. Want op die manier kunnen kandidaten duidelijker aantonen wat hun competenties zijn, wat het voor de ondernemingen gemakkelijker maakt om vacatures in te vullen.»

Wel willen, niet kunnen
Volgens Jan Van Hyfte is het echter allemaal niet zo eenvoudig. «Bedrijven hebben geen geld om generiek opgeleide mensen zelf verder te trainen. Het is niet van niet willen, maar van niet kunnen. De druk op de marges is in deze economische tijden zo groot geworden dat er overal moet worden bezuinigd. Vandaar dat wij op structurele samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven willen inzetten, en dan meer bepaald op het beter aanwenden van de beschikbare middelen.»

Wim Schelfaut, Zaakvoerder Maintenance Partners, opperde dat het inschakelen van oudere werknemers voor de begeleiding en opleiding van nieuwe werkkrachten een oplossing kan zijn. «Op die manier zou er minder brugpensioen zijn en kan het geld dat op die manier wordt bespaard, aangewend worden voor opleiding.» Hij voegde eraan toe dat de dure loonkosten in België de belangrijkste bottleneck in het verhaal zijn. «Eigenlijk komt het erop neer dat bedrijven moeten kiezen: geld verdienen of mensen opleiden. Terwijl beide noodzakelijk zijn. Want zondere competente medewerkers kan je geen business doen. En een hoge werkloosheidsgraad komt de economie niet ten goede.»

Wim Vancauwenberghe besloot deze conversatie met een interessante tip: het opbouwen van competentiepools. «In de Verenigde Staten is er een 'manufacturing revival' bezig, en dan vooral in North Carolina. Want de gouverneur van deze staat heeft enkele jaren beslist om te investeren in de opleiding van technische mensen die werkloos waren geworden na het wegvallen van de meubelindustrie in deze regio. Dit heeft geresulteerd in een competentiepool die een enorme aantrekkingskracht op investeerders uitoefent. Als we in België hetzelfde zouden doen, zou de economie ongetwijfeld een serieuze boost krijgen.»

Enkele ideeën
Het gesprek kwam altijd op hetzelfde punt terug: een betere samenwerking tussen en afstemming van het onderwijs op de bedrijven.

Fons Leroy opperde het voorstel om leerladders te implementeren, en dit zelfs in fysieke vorm. «Ik geloof in een strategisch concept waarbij secundair onderwijs, hogescholen en ondernemingen op één campus zijn gevestigd, zoals in Limburg. Want dit werkt enorm drempelverlagend. Het probleem is dat jongeren totaal niet weten hoe het bedrijfsleven in elkaar zit. Vandaar dat ik ervoor pleit dat de VDAB betrokken wordt bij de oriëntatie van de beroepskeuze. Wij weten immers wat de knelpuntberoepen zijn, welke kwalificaties en interesses tot welke carrière kunnen leiden,... Daarnaast zou ik het heel interessant vinden indien bedrijven met technische werkloosheid of een overcapaciteit, hun machines ter beschikking van de VDAB zouden stellen. Want op die manier zouden wij onze cursussen nog beter op de praktijk kunnen afstemmen...» Hiermee kwam het gesprek op het nut van stages terecht.

Jan Van Hyfte: «Er zijn niet té weinig stageplaatsen of té weinig jongeren die een stageplaats zoeken. Alleen is de 'matching' nog onvoldoende goed. Een jongere die in de verkeerde omgeving op stage gaat of enkel maar vervelend werk krijgt, zal niet meer gemotiveerd zijn. Dus op dat vlak is er nog wel wat werk aan de winkel...»


Els Jonckheere, Maintenance Magazine