• 07/11/2013

Groep T: ”Niet de middelen om een écht grote instroom op te vangen”

Politici en de bedrijfswereld vragen om meer jongeren laten kiezen voor technische studies. Maar kan dit?

Trefwoorden: #carriëre, #Engineering School, #Groep T, #ingenieurs, #instroom technische studies

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE -- Meer jongeren laten kiezen voor technische studies, zoals de politici en de bedrijfswereld vragen? «Allemaal goed en wel», stelt Prof. Dr. Ir. Koen Eneman, decaan van Groep T - Engineering School in Leuven, «maar als de inschrijvingen opeens zouden verdubbelen, zouden we een groot probleem hebben. Want we beschikken gewoonweg niet over de infrastructuur, mankracht en middelen om een grote groei kwaliteitsvol op te vangen.»

Onvoldoende jongeren kiezen voor een technische opleiding. Het onderwijs is niet afgestemd op de noden van de industrie. Scholen zoeken onvoldoende contact met het bedrijfsleven. Het zijn allemaal stellingen die constant terugkeren wanneer we met bedrijfsleiders praten. Maar hoe kijken de hogescholen tegen de situatie aan? We legden ons oor te luisteren bij één van de grootste ‘leveranciers’ van jonge industrieel ingenieurs, Groep T.

Toenemend aantal ingenieurstudenten
Dat té weinig jongeren voor een technische opleiding kiezen, kan Decaan Prof. Dr. Ir. Koen Eneman alleen maar beamen. Niettemin ziet hij wel een vooruitgang: zo stijgt het aantal studenten bij Groep Tal geruime tijd met 15 % per jaar. De laatste tien jaar spreekt hij zelfs over een groei van één derde. Dat het nog altijd voornamelijk jongens zijn die voor de richting industrieel ingenieur kiezen, blijkt eveneens geen fabeltje te zijn.

«De verhouding is nog steeds dezelfde als toen ik studeerde», vertelt hij. «Bij ons zijn amper 12 % van de studenten meisjes. En ik ga ervan uit dat we hiermee niet veel verschillen van andere hogescholen. We zien wel dat de vrouwelijke populatie zich voornamelijk in de richtingen chemie en biochemie situeert. Het merendeel van de studenten kiest voor elektromechanica: zo’n 60 %. Gemiddeld 20 % van de jongeren gaat voor elektronica-ICT, terwijl de rest door (bio)chemie wordt ingevuld.»

Lagere slaagpercentages?
Door het invoeren van het systeem van diplomaruimte lijken studenten minder gemakkelijk te slagen. Studieduurmetingen zullen moeten uitwijzen of jongeren ook effectief meer tijd nodig hebben om hun studies af te ronden dan in een systeem met jaarprogramma’s. Gezien de diplomaruimte bij Groep T pas drie jaar geleden werd ingevoerd, kunnen er uit de beschikbare cijfers nog geen conclusies worden getrokken. Toch zou de stelling dat het niveau van de jongeren daalt, wel eens kunnen kloppen. Of niet?

Prof. Dr. Ir. Koen Eneman: «Volgens mij heeft het eerder met een veranderde maatschappij te maken. Jongeren hebben andere interesses, kwaliteiten en gebreken dan pakweg tien jaar geleden. Alles moet snel gaan en ze zijn met honderd-en-één dingen tegelijkertijd bezig. Vandaar dat ze het mogelijks moeilijker hebben om zich echt op cursussen te concentreren en theoretisch diep te graven. Maar daar tegenover staat dat ze beter in groep kunnen werken, openstaan voor uitdagingen en zich internationaler kunnen en willen oriënteren. Wat wellicht ook meespeelt in het mogelijks lagere slaagpercentage, is dat het systeem strenger is geworden. De grens voor een ontolereerbaar onvoldoende werd bij het invoeren van de diplomaruimte op 8 op 20 gelegd, waar vroeger een lager cijfer al eens werd gedelibereerd. Daarnaast is het aantal tolereerbare onvoldoendes in tegenstelling tot vroeger duidelijker vastgelegd. Door de integratie van academische hogeschoolopleidingen in de universiteit zal er in de toekomst zelfs een nultolerantie in de master worden gehanteerd.»

Grote groei niet opvangbaar
Volgens Groep T is het allemaal mooi om te stellen dat de instroom aan studenten te klein is. Maar er is een andere realiteit waarmee ook rekening moet worden gehouden. «Wanneer de inschrijvingen opeens zouden verdubbelen, zouden we een groot probleem hebben», stelt Eneman.

«Want we beschikken gewoonweg niet over de infrastructuur en mankracht om een grote groei kwaliteitsvol op te vangen. En de situatie zal er niet op verbeteren. De beschikbare werkingsmiddelen voor onderwijs verminderen en de werkdruk neemt toe. Door de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit is er bovendien een verschuiving van de budgetten, waarbij de nadruk meer op onderzoek komt te liggen. Daarnaast is er bij ons momenteel een kleine afstand tussen docent en student, wat heel motiverend werkt en goed is voor de slaagkansen. Want veel achttienjarigen hebben echt wel wat begeleiding nodig om hun weg te vinden in het hoger onderwijs. Hoe dat in de nabije toekomst zal evolueren, is ook voor ons nog een grote vraag.»

Creatief in aantrekken van studenten
In elk geval doet Groep T er alles aan om elk jaar meer studenten aan te trekken. Gezien de veranderende levensstijl van de jongeren en het feit dat techniek nog altijd in een negatief daglicht staat, moet ze hierbij creatief uit de hoek komen.

Koen Eneman: «Eén van de toppers is onze participatie aan de ‘World Solar Challenge’. Hiervoor bouwen een vijftiental jongeren in het kader van hun masterthesis samen aan een zonnewagen waarmee ze dan een race doen in Australië. Soortgelijke projecten zijn het ‘Formula Student Team’ en het ‘CQS GROUP T Racing Team’. De eerste gaat over de bouw van een elektrische racewagen waarmee de studenten aan de internationale ‘Formula Student Competition’ deelnemen. Het CQS Team bouwt dan weer 2PK’tjes tot milieuvriendelijke auto’s om, dit door composietmaterialen en een totaal nieuw type van motor/aandrijving toe te passen. Dergelijke projecten krijgen heel wat aandacht van de media en trekken jongeren aan omdat het iets tastbaar is dat in hun leefwereld past. We doen tevens jaarlijks mee aan de Openbedrijvendag en organiseren een ‘Solar Olympics’, waarbij scholieren een gadget bouwen dat op zonne-energie werkt. Ook kinderen stimuleren voor techniek, staat hoog op de agenda. Zo participeert Groep T al enkele jaren aan de Vlaamse Jeugd Technologie Olympiade waarbij jongeren op hun technische kennis worden getest.»

Meer dan alleen ingenieursvakken
Over de stelling dat pas afgestudeerde industriële ingenieurs niet klaar zijn om in het bedrijfsleven te stappen, heeft de decaan van Groep T zo zijn bedenkingen.

«Volgens mij is de situatie vandaag niet slechter dan tien of twintig jaar geleden. Wij geven de jongeren een basis en het is aan het bedrijfsleven om hun medewerkers naar hun vereisten te ‘kneden’. Maar dat betekent natuurlijk niet dat je als hogeschool blind moet zijn voor de behoeften die in de praktijk leven. Vandaar dat we in toenemende mate met ondernemingen samenwerken. Zowat al onze masterthesissen zijn praktische cases en er zijn verschillende stagemogelijkheden in bedrijven. We proberen ook ons lessenpakket continu bij te sturen. Om in te spelen op de behoefte naar internationaal inzetbare ingenieurs, bieden we ons lessenpakket al ongeveer tien jaar in zowel het Nederlands als Engels aan. Op het einde van de opleiding worden verschillende vakken enkel nog in het Engels gegeven. We zorgen er ook voor dat de jongeren in team leren te werken.»

«En er komt steeds meer nadruk op de zogenaamde ‘soft skills’ te liggen: communicatie, leiding geven, eigen planningen maken,... Maar dit gaat dan soms wel ten koste van de meer technische vakken. De werkgevers moeten beseffen dat het aantal contacturen van een opleiding begrensd is. Meer diversificatie in het lessenpakket is enkel mogelijk indien de stof van de traditionele vakken wordt gereduceerd...»

In elk geval blijkt Groep Twel open te staan voor suggesties van het bedrijfsleven. Prof. Dr. Ir. Koen Eneman stelt dat het opportuun zou zijn indien ondernemingen meer bij het opstellen van het curriculum worden betrokken. «We doen dat nog te weinig, maar in de (nabije) toekomst is dit wel een weg die we verder willen inslaan.»


(foto's: Groep T)
door Els Jonckheere, Engineeringnet