Technology Innovation Manager: een job met grote uitdagingen

Producenten moeten niet alleen innovatief in de ontwikkeling van nieuwe producten zijn. Ook op het vlak van automatisering is een grote dosis creativiteit vereist.

Trefwoorden: #carriere, #Irmgard Koninckx, #mars, #r&d, #research, #technology innovation manager

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET - Sommige bedrijven gaan zelfs zo ver om een 'Technology Innovation Manager' in hun R&D-team op te nemen.

Maar wat houdt die functie nu in? Met welke uitdagingen worden deze mensen geconfronteerd? En wat zien zij als de belangrijkste tendensen in automatisering? We vroegen het aan Ir. Irmgard Koninckx die bij Mars Europe deze functie bekleedt.

U bent als bio-ingenieur afgestudeerd. Dit lijkt niet echt de ideale basis voor een functie als Technology Innovation Manager?

Irmgard Koninckx: «Daarin vergist u zich, want een opleiding als bio-ingenieur is wel degelijk perfect voor deze functie, toch als je ze in de levensmiddelenindustrie uitoefent. Want wil je daar een efficiënte automatisering doorvoeren, dan is het van uitermate groot belang om voldoende kennis over voedselchemie te hebben.

Elk proces heeft immers gevolgen voor de samenstelling, uitzicht, textuur en smaak van een levensmiddel. Bovendien is het leveren van kwaliteit binnen Mars een absolute prioriteit. Met andere woorden: automatisering voor kostenefficiëntie is weliswaar een streefdoel, maar dan enkel indien er niet aan de kwaliteit van de producten wordt geraakt.

Ik zou zelfs durven stellen dat innovatieve automatisering eerder gericht is op een verbetering van de kwaliteit en/of de lancering van nieuwe producten die aan onze kwaliteitsnormen voldoen. En dan is kennis van voedingschemie onontbeerlijk...»

Wat houdt uw job precies in?
Irmgard Koninckx: «Kort gesteld, ben ik verantwoordelijk voor het uitdenken en de implementatie van innovatieve technologische concepten. Mijn werkterrein is vrij breed: van processing tot rationeel energie- en waterverbruik. In concreto moet ik ervoor zorgen dat verouderde machines door de beste nieuwe types worden vervangen.

Hierbij gaan we veel verder dan enkel de markt afspeuren naar de recentste gelijkaardige installaties. Vaak kijken we meteen ook of het proces dat met dat systeem wordt geautomatiseerd, niet door een ander en/of beter proces kan worden vervangen. Daarnaast is het ook mijn taak om machines te ontwikkelen of te vinden voor de productie van nieuwigheden.

Tevens zorgen we voor de optimalisatie van bestaande processen, hetzij naar (kosten)efficiëntie, hetzij naar milieuvriendelijkheid, hetzij naar kwaliteit.»

Doet u dit met een eigen team of met de hulp van externe consultants?
Irmgard Koninckx: «Sinds vorig jaar ben ik verantwoordelijk voor de technologische innovaties in de vier Europese fabrieken van Mars. Hierdoor sta ik nu aan het hoofd van een intern team van zeven personen, dat zich specifiek op deze materie toelegt.

Gezien het feit dat we jaarlijks gemiddeld zo’n vijf projecten initiëren en de productieprocessen, alsook onze productielijn (deels) zelf ontwikkelen, is het evident dat we externe expertise inschakelen: machinebouwers, kennisinstellingen, consultants en vooral ook onze collega’s van de divisies Petcare en Chocolate, die beide over een veel groter team beschikken.»

Waar haalt u de inspiratie en kennis om dergelijke nieuwe concepten te ontwikkelen?
Irmgard Koninckx: «Ik zit in het leadership R&D-team van Mars Europe waar de strategie wordt ontwikkeld, geïnspireerd op de richtlijnen van het globale team of de drie grote divisies. Dat is op zich al een hele grote inspiratiebron.

Daarnaast bezoek ik heel wat vakbeurzen in binnen- en buitenland en lees ik veel over nieuwe technologieën. Tevens besteed ik heel wat tijd aan het uitbouwen van een netwerk van mensen die in bepaalde technieken of processen zijn gespecialiseerd. Die contacteer ik op regelmatige basis om na te gaan of er nieuwe evoluties zijn.»

Participeert Mars Europe ook in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten? Of is het eerder omgekeerd, dat deze derde partijen in opdracht van jullie werken?
Irmgard Koninckx: «Beide. De ontwikkeling van écht nieuwe technologieën en processen in het prille beginstadium laten we veelal in handen van onderzoeks- en kennisinstellingen. Maar we zijn wel bereid om hun eerste resultaten mee te helpen uittesten. Want hiervoor beschikken we over de nodige infrastructuur.

Zowel de site van Olen (België) als van Oud-Beijerland (Nederland) heeft immers een pilootplant waar we de meest uiteenlopende zaken op industriële haalbaarheid kunnen testen. De ontwikkeling van nieuwe of geoptimaliseerde machines doen we dan weer meestal ‘inhouse’, waarna we een fabrikant de opdracht geven om de installatie te bouwen.

Maar het gebeurt ook dat we een ‘co-development’ oprichten en samen aan de ontwikkeling werken. Of dat een machinebouwer met ideeën voor innovatieve concepten naar ons komt. In dat laatste geval sluiten we veelal een overeenkomst af dat we de installaties in een bepaalde hoeveelheid zullen aanschaffen, maar dat we gedurende een periode het alleenrecht van aankoop krijgen.

Er zijn heel wat verschillende formules en Mars Europe staat voor veel open. Zolang we tot een win/win-situatie komen en de projecten een toegevoegde waarde voor onze automatisering kunnen betekenen, zijn we bereid om in de boot te stappen.»

Legt het management bepaalde targets op?
Irmgard Koninckx: «Neen, en dat is precies het leuke aan werken bij Mars. Het bedrijf is nog steeds voor de volle honderd procent in handen van de familie, wat betekent dat er geen verantwoording aan aandeelhouders moet worden afgelegd. Hierdoor krijgen we ruimte om te experimenteren.

Natuurlijk kunnen we niet eender wat doen, maar het management geeft toestemming voor projecten waarvan wij absoluut niet kunnen garanderen dat ze een positieve uitkomst zullen hebben. Maar precies deze manier van werken zorgt ervoor dat we echt innovatief kunnen zijn. Elke revolutionaire uitvinding is een proces van vallen en opstaan geweest.

Als je niet op je gezicht mag gaan, dan speel je te veel op veilig en zet je een rem op je creativiteit. Mars heeft dit heel goed begrepen en laat ons dus vrij om te proberen, met alle positieve gevolgen van dien. Want geregeld slagen we erin om nieuwe concepten of machines te introduceren waarmee de onderneming het verschil met de concurrentie kan maken.»

Kunt u ons enkele voorbeelden van verwezenlijkingen geven?
Irmgard Koninckx: «Omdat je precies met innovatieve automatisering het verschil met de concurrentie kunt maken, behoren de meeste van onze verwezenlijkingen tot de bedrijfsgeheimen van Mars. Maar ik kan wel enkele voorbeelden geven zonder in detail te treden. Zo hebben we in Olen vorig jaar nieuwe rijstmolens geïnstalleerd die witte rijst op een andere manier slijpen.

Op dat proces hebben we al een tijd geleden een patent genomen, waarmee we de enige zijn die het op die manier doen. De techniek resulteert in een betere kwaliteit van de geslepen rijstkorrels en minder afval. Een ander voorbeeld is de manier waarop we de nieuwe fabriek in Olen hebben gebouwd.

In plaats van horizontaal op één niveau te werken, hebben we voor een verticale constructie met een hoogte van veertig meter gekozen. Reden? In een normale rijstfabriek wordt de rijst na elk proces met perslucht getransporteerd. Wij maken gebruik van de zwaartekracht, waardoor we minder energie verbruiken en bovendien ook nog eens heel wat tijd besparen.»

Waar ligt momenteel het accent bij de automatisering binnen Mars Europe?
Irmgard Koninckx: «Eigenlijk moet je telkens al deze doelstellingen in een project zien te realiseren. Maar je moet wel een ‘balans’ nastreven. Zoals eerder gezegd, is een optimale kwaliteit absoluut prioritair bij Mars. Toch heeft het weinig zin om een subliem product af te leveren, maar omwille van onvoldoende kwaliteit 80 % van de productie te moeten weggooien.

Zo proberen we maximaal naar duurzaamheid te streven, aangezien we zo snel mogelijk CO2-neutraal willen opereren. Maar de investeringen moeten wel een aannemelijke terugverdientijd hebben, anders brengen we de financiële stabiliteit van het bedrijf in het gedrang.

Processen die toelaten om sneller te werken, mogen dan weer de kwaliteit niet in het gedrang brengen. Het introduceren van innovatieve machines mag niet met een lange productiestilstand gepaard gaan, want we moeten de leveringscontracten met onze klanten respecteren. Zo zie je: het is altijd zoeken naar compromissen.

Maar in de praktijk proberen we momenteel vandaag toch voornamelijk op duurzaamheid te werken, dit in combinatie met efficiëntie en altijd in relatie met kwaliteit en voedselveiligheid.»

Wat zijn voor u de belangrijkste trends in automatisering en machinebouw?
Irmgard Koninckx: «Eén van de belangrijkste trends is de integratie van procescontrole in de machine. Lijnen nemen hun eigen stalen en analyseren deze op kwaliteit. Is er een afwijking, dan krijgt de operator een alarm en kan hij ingrijpen. Dit zorgt voor een enorme tijdwinst, aangezien er geen laboratoria meer aan te pas komen.

Bovendien leidt deze manier van werken tot minder productverlies. Want de machine detecteert elke afwijking meteen. Bij de manuele manier van controleren, duurt het vaak enige tijd vooraleer problemen worden opgemerkt, met als gevolg dat soms volledige batches in de vuilnisbak belanden. Een andere belangrijke trend is duurzaamheid.

Machinebouwers werken met man en macht aan het verhogen van de energie-efficiëntie van hun toestellen. Tenslotte is er nog ‘flexibiliteit’. De huidige productielijnen zijn veelal erg onflexibel. Ze kunnen één formaat of één type grondstof aan. Het resultaat is dat je drie lijnen moet installeren om drie gelijkaardige producten te maken, wat natuurlijk geenszins kostenefficiënt of duurzaam is.

We zien dat machinebouwers nu volop inzetten op de ontwikkeling van installaties met korte omsteltijden en meer flexibiliteit. Dat is een grote noodzakelijkheid, want we evolueren naar tijden waarin de consument steeds meer ‘maatwerk’ zal vragen, ook voor voedingsproducten.»


(foto's: Mars)
door Els Jonckheere, Engineeringnet

Kader:
Wie is Ir Irmgard Koninckx?

Irmgard Koninckx (33) studeerde in 2004 af als bio-ingenieur aan de VUB. Ze begon haar carrière bij Ijsboerke, waar ze gedurende drie jaar als kwaliteitsmanager werkte. Vervolgens oefende ze eenzelfde job uit bij Janssens Pharmaceutica, om in 2007 bij Mars Belgium te starten, eveneens als kwaliteitsmanager.

Drie jaar later kreeg ze het aanbod om de functie van Technology Innovation Manager in te vullen, een kans die ze met beide handen greep. Vorig jaar werd Irmgard Koninckx tenslotte gepromoveerd: sindsdien doet ze een gelijkaardige job, maar dan voor heel Europa.